Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

Producentenorganisaties niet vlug verdacht van kartel

De Europese landbouwministers hebben deze week conclusies aangenomen over het versterken van de positie van landbouwers in de voedselketen. De lidstaten vinden het onder meer een goede zaak dat de Europese Commissie de landbouwsector pusht om producentenorganisaties (PO's) op te richten. Het verslag verwijst ook naar de aanbevelingen van de taskforce landbouwmarkten. Toen taskforce-voorzitter Cees Veerman daarover toelichting kwam geven in het Vlaams Parlement had hij een belangrijke boodschap voor PO's. Zij hoeven helemaal niet zo bang te zijn van de mededingingswetgeving want er is een uitspraak van het Europees Hof van Justitie die in hun voordeel pleit.



"Eerlijkheid is voortaan de regel. Het Slowaakse voorzitterschap heeft zijn doel bereikt om een transparant en eerlijk ondernemingsklimaat voor Europese landbouwers tot stand te brengen", klopte landbouwminister en huidig Raadsvoorzitter Gabriela Matečná zich na de Europese Landbouwraad van maandag op de borst. Onder de landbouwministers is er grote bezorgdheid over de kwetsbaarheid van landbouwers in de voedselketen. Zij zijn door hun grote aantal en kleine marktmacht de zwakste schakel. De conclusies van de Raad bevatten daarom maatregelen die de Commissie en de lidstaten kunnen treffen om te waarborgen dat risico's gelijker verdeeld worden, dat (schriftelijke) contracten meer ingang vinden, en dat markttransparantie en risicobeheer op het niveau van het landbouwbedrijf verbeteren.

Verder wordt de Commissie verzocht een effectenbeoordeling uit te voeren teneinde een Europees wetgevend kader of maatregelen van niet-wetgevende aard voor te stellen om oneerlijke handelspraktijken aan te pakken. Daarbij moet het subsidiariteitsbeginsel in acht worden genomen (niet iets doen wat de lidstaten beter zelf kunnen) en moeten goed functionerende nationale systemen worden gevrijwaard. Twintig lidstaten pakken oneerlijke handelspraktijken in de voedselketen zelf al aan, en elders zitten er nog wetgevende en vrijwillige initiatieven in de pijplijn.

Over vrijwillige initiatieven zoals het 'Supply Chain Initiative' dat de grootdistributie zelf heeft opgezet in de hoop om wetgeving voor te blijven, zegt de Raad: "Ze kunnen een waardevolle bijdrage leveren aan het uitwisselen van beste praktijken om met oneerlijke handelspraktijken om te gaan. Tezelfdertijd moeten we ons er van bewust zijn dat ze beperkt zijn in de bescherming die ze bieden tegen machtsmisbruik." De lidstaten geloven het meest in een tweeledige aanpak, enerzijds vrijwillig op initiatief van de ketenpartners, anderzijds Europese wetgeving die dit verder aanvult.

Uit het verslag valt op te maken dat vrijwillige keteninitiatieven van de lidstaten meer krediet krijgen dan van de taskforce landbouwmarkten die zich op vraag van de Europese Commissie boog over de positie van de boer in de keten. Taskforce-voorzitter Cees Veerman, die de aanbevelingen persoonlijk kwam toelichten in het Vlaams Parlement, was heel duidelijk over de noodzaak aan wetgeving omdat de vrijwillige aanpak zich al lang probeert te bewijzen maar tekortschiet. Zijn pleidooi om een aantal zaken te verplichten, sloeg onder meer op het instellen van een arbiter die met sancties kan optreden in een handelsgeschil dat hem wordt voorgelegd.

Veermans tweede helder geformuleerde boodschap is dat je niet moet twijfelen wat voorrang heeft, het gemeenschappelijk landbouwbeleid of de mededingingswetgeving. De Europese wetgever heeft producentenorganisaties in de landbouwsector ruime mogelijkheden gegeven om afspraken te maken die in elke andere sector bestraft zouden worden als kartelvorming. Het Europees Hof van Justitie heeft de draagwijdte van de uitzonderingen voor de landbouwsector op vraag van een Franse rechtbank uitgeklaard want één en ander is voor interpretatie vatbaar. "De uitspraak is niet erg bekend en het directoraat-generaal Mededinging van de Europese Commissie verzet er zich met hand en tand tegen", verklapt Veerman aan de parlementsleden.

Het betreft een geschil tussen een Franse telersvereniging voor andijvie en de nationale mededingingsautoriteit die de tuinders beschuldigde van kartelvorming en hen boetes oplegde. De Parijse rechter achtte de schending van het kartelverbod niet bewezen, en verwees daarbij naar een oude zaak voor het Europees Hof over de handelsregeling voor bananen. Daarin werd aangehaald dat het de bevoegdheid van de Raad van de Europese Unie is om te besluiten in hoeverre de mededingingsregels in de landbouwsector toepassing vinden.

De Franse mededingingsautoriteit ging in cassatie tegen deze uitspraak, waarna de Franse rechter zich met twee prejudiciële vragen tot het Europees Hof van Justitie wendde. Hij wil concreet weten of mededingingsverstorende afspraken getolereerd kunnen worden louter en alleen omdat zij uitgaan van producentenorganisaties. Zo ja, moeten de Europese regels dan zo uitgelegd worden dat het collectief vaststellen van een minimumprijs, overleg over de op de markt gebrachte hoeveelheden of uitwisseling van strategische informatie door zulke organisaties buiten het verbod op mededingingsverstorende afspraken vallen? Tenminste voor zover zij in het teken staan van de vooropgestelde doelstellingen voor een PO, met name de producentenprijzen reguleren en de productie aanpassen aan de vraag. Over beide vragen moet het Hof zich opnieuw buigen.

"Anders dan bij een deel van de Europese Commissie is er in het Europees Parlement wél veel steun voor de 'favoritisering' van landbouw", zegt de voorzitter verwijzend naar het rapport van Michel Dantin dat in de landbouwcommissie van het Europees halfrond goedgekeurd werd. De Franse democraat dringt er op aan dat de Commissie de interferentie met de mededingingswetgeving zou verduidelijken. Wat Veerman nu al zeker weet, is dat producentenorganisaties veel sterker staan dan de meeste mensen tot op heden denken. En dat ze over ruimere mogelijkheden beschikken dan ze tot dusver benutten. Het Nederlandse Cosun, de coöperatie die voornamelijk suikerbieten- en aardappel(zetmeel)telers verenigt, geeft Veerman als voorbeeld van een monopolie op het niveau van een lidstaat waar Europa geen graten in ziet. Wat daarentegen niet kan, is dat twee producentenorganisaties onderling afspraken gaan maken.

In Nederland heeft een erg strikte interpretatie van de mededingingswetgeving in landbouw inmiddels al een aantal keer tot grote teleurstellingen geleid. Cees Veerman verwijst naar 'Kip van morgen', een gezamenlijk project van pluimveehouders, veevoederfabrikanten en de dierenbescherming met als doel de leefomstandigheden van vleeskippen te verbeteren. Het project doorstond de juridische toets niet omdat het voor onvoldoende producenten openstond en het de keuze voor de consument zou beperken.

Uit de vragenronde van de Vlaamse parlementsleden was duidelijk op te maken dat het volgens Veerman duidelijke overwicht van landbouw- op mededingingsregels voor hen nieuw is. Daarnaar gevraagd verwees hij naar het grote productievolume (35% van de nationale productie, weliswaar minder voor bepaalde productcategorieën) dat één PO kan verenigen zonder dat Europa daar een probleem van maakt.

Op pagina 57 en volgende lees je in het verslag van de taskforce landbouwmarkten welke uitzonderingen op de mededingingswetgeving er voor producentenorganisaties zijn gemaakt. In grote lijnen zijn dat er twee: gezamenlijk verkopen en private aanbodbeheersing door de productie af te stemmen op de vraag of bij een onevenwicht product terug te trekken uit de markt. Voor producentenorganisaties die aanbieders van olijfolie, rundvlees en akkerbouwproducten verenigen, stelde de Europese Commissie reeds een leidraad op ter verduidelijking van het kader waarbinnen zij kunnen opereren.

Bron: VILT
Publicatiedatum: