Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

Nederland stemt in met inperking neonicotinoïden

Nederland zal vrijdag instemmen met het voorstel van de Europese Commissie om de toepassing van gewasbeschermingsmiddelen met daarin werkzame stoffen uit de groep van neonicotinoïden in te perken. Dit maakt minister Schouten (LNV) vandaag bekend in een brief aan de Tweede Kamer. De belangrijkste reden is dat deze stoffen rechtstreeks schadelijk zijn voor wilde bijen, honingbijen en hommels, die onmisbaar zijn voor de bestuiving van gewassen. Deze middelen vormen daarmee een gevaar voor de biodiversiteit.
 
Minister Schouten volgt hiermee het wetenschappelijk advies van de European Food Safety Authorithy (EFSA) en van het Nederlandse College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb). Op basis van het advies van de EFSA zullen de lidstaten een besluit nemen. Op 27 april wordt er door de Europese lidstaten gestemd in Brussel.
 
Het betreft hier een inperking op een drietal stoffen, namelijk imidacloprid, clothianidin en thiamethoxam. Gewasbeschermingsmiddelen, die deze stoffen bevatten, kunnen dan alleen nog maar worden toegepast binnen kassen. Voor zaadbehandelingstoepassingen geldt ook dat het behandelde zaad alleen in de kas mag worden uitgeplant. De voorgestelde restricties kunnen gevolgen hebben voor een aantal teelten in Nederland.
 
Minister Schouten is zich bewust van de mogelijke impact voor agrarische ondernemers. Daarom zal ze in gesprek gaan met de sector om alternatieven te bespreken
 
Bron: Rijksoverheid
Publicatiedatum: