Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven
Deel 3: Martijn van Damme (Dacomex) en Gerard Hoekman (Mulder Onions)

Hoe ziet de uienhandel er over 10 jaar uit?

Tholen - Soms is een paar weken vooruitkijken al lastig, laat staan een paar maanden. Voor het vakblad Primeur vroegen we enkele spelers in de uiensector om zelfs tien jaar vooruit te blikken. Hebben alle bureau-exporteurs, exporterende verpakkers en service-verpakkers, commissionairs en telers bestaansrecht? En welke ontwikkeling zal de komende 10 jaar de Nederlandse uiensector het meest beïnvloeden? Glazenbolpraat ten top, maar wel interessant om te zien hoe uien handelend en verwerkend Nederland de toekomst ziet. We delen het artikel op in drie delen. Dit keerMartijn van Damme (Dacomex) en Gerard Hoekman (Mulder Onions)



Martijn van Damme van Dacomex verwacht dat de komende jaren de uienketen de nodige verandering zal doormaken. "Waar de bureau-exporteur in het verleden de expertise had van lokale markten en exportdocumentatie, is dat nu een vanzelfsprekendheid voor exporterende sorteerders. De positie van de bureau-exporteur is daarmee veranderd. Zij moeten het meer en meer hebben van randzaken, waarbij de uien de basis vormen maar waarmee niet de winst te behalen valt. Dit laatste punt maakt het nu juist zo moeilijk. Om te kunnen meedraaien in de overzeese markten - met slechte betalingsmoralen en andere risico's - zijn de huidige exportmarges te klein. Hierdoor komen bureau-exporteurs voor een dilemma: kiezen voor een lagere prijs aan de inkoopkant met vaak een mindere kwaliteit óf het laten liggen van de uienhandel. Op die manier zie ik de rol van bureau-exporteur de komende periode verdwijnen."

"Al met al zet daarmee de tendens van ketenverkorting door en zullen meer sorteerders de stap naar zelf exporteren willen nemen. Ook voor hen is deze situatie steeds lastiger geworden. De rol van commissionairs is ook een punt van discussie. Enerzijds hebben de sorteerders ze nodig om zoveel mogelijk aanbod aan de vraag te koppelen, anderzijds liggen de belangen soms (te) ver uit elkaar, wat een koop dikwijls bemoeilijkt. Eerstelijnsinformatie is voor de sorteerder cruciaal, omdat kwaliteit en beschikbaarheid steeds nauwer luisteren. De keten moet immers sneller worden bediend en daarom moet snel geschakeld worden. Wij zien zelf ook een grote verandering met betrekking tot de serviceverlening. Klanten willen meer en meer werken op basis van een leveringsprogramma, waarbij kwaliteit, informatie en snelheid soms belangrijker is dan de prijs. Klanten willen ontzorgd worden, waarbij realtime informatie en aandacht cruciaal zijn. Supply chain management wordt dus steeds belangrijker, daarom zal de komende tien jaar een steeds verdere consolidatie plaatsvinden", concludeert Martijn.

De exporterende sorteerder verwacht dat de concurrentie van alternatieve teeltgebieden de komende tien jaar de grote tegenspeler zullen worden. "Daar we nu al mondjesmaat de eerste productiviteitsvergroting zien in veel afzetgebieden, zal dit de komende jaren een vlucht nemen. Europese bedrijven, waaronder Nederlandse zaadfirma's, zijn volop actief in gebieden als West-Afrika en Zuid-Amerika om de lokale uienteelt te professionaliseren (mede met inzet van Europese subsidieregelingen) . Dit zijn zorgelijke ontwikkelingen voor de Nederlandse uiensector als geheel. Zo zien we dat importseizoenen per land steeds korter worden ter bescherming van de lokale teelt. Kwalitatief worden uien, die lokaal geteeld zijn, steeds beter en wordt er druk geïnvesteerd in opslagfaciliteiten. Dit zal er toe leiden dat de Nederlandse uiensector meer moet doen om zijn concurrentiepositie te waarborgen. Denk hierbij aan betere keten-traceerbaarheid, efficiëntere verwerking en een betere kwaliteit. Vooral dit laatste is van belang, omdat de verschillen in kwaliteit tussen lokaal geteelde uien en Nederlandse uien steeds kleiner worden."

"Daarom zie ik ook een verandering gaande in de manier van uien telen in Nederland. Waar men nu de meeste uien teelt voor de vrije markt en de boer zijn uien verkoopt als hij de juiste prijs ontvangt, zal men in de toekomst meer gaan telen aan de hand van een programma in samenwerking met een sorteerder. Het grote voordeel is dat de uien geteeld worden voor een bepaalde bestemming of afzetperiode. Hierdoor kunnen partijen de juiste rassenkeuze bepalen ten aanzien van de bewaarbaarheid en afzetmarkt. Nu worden uien té vaak geforceerd de markt opgebracht omdat de kwaliteit niet afdoende is om de uien langer te bewaren. Nieuwe sorteertechnieken kunnen een aanvulling zijn op het gebied van efficiency, kwaliteit en betere benutting van reststromen, maar zullen een andere bedrijfsvoering gaan vergen. De vraag is wanneer de techniek voldoende zal zijn doorontwikkeld om inzetbaar en rendabel te maken voor de gehele branche. Hierbij is een verlaging van de kostprijs per kilo een vereiste", benadrukt Martijn.

Bureau-exporteur Gerard Hoekman van Mulder Onions voorziet een zevental ontwikkelingen die de komende jaren een grote rol gaan spelen, allereerst op het gebied van zaadveredeling. "Nederland exporteert naar vele landen, bestemmingen waar veelal geen, te weinig of slechts in bepaalde perioden uien worden geteeld. Ontwikkeling van zaden kan hierin verandering brengen. Zaden die het wel aankunnen in gebieden geteeld te worden, waar het nu nog onmogelijk is. Zaden die meer opbrengst per hectare gaan opleveren of zaden die minder ziektegevoelig zijn of zelfs genetisch gemanipuleerd worden. Al deze zaken kunnen invloed hebben op een behoefte patroon en dus ook op de hoeveelheid die men zou moeten importeren."

Ook het klimaat zal volgens Gerard invloed hebben. "We zien het weer overal ter wereld extremer worden. Langere hete periodes, dan wel extremere regenval. Het is zeer wel denkbaar dat deze trend zich doorzet en dus invloed kan gaan uitoefenen op de productie. Dit kan zowel hier te lande zijn als ook in andere productiegebieden. Door veranderingen in het klimaat kan de ziektedruk toenemen, wat invloed kan gaan hebben op de bewaarbaarheid en reisduur van product."
Ook de concurrentie van productie in andere landen, dichterbij of in de huidige afzetlanden, zullen volgens Gerard minder vraag op kunnen leveren voor Nederlandse uien. "Denk hierbij aan Rusland, dat traditioneel een goede afnemer was, maar mede door de ban, nu zelfvoorzienend is en product uit andere omliggende landen betrekt. Ook de protectionistische instelling van zelf producerende landen ter bescherming van de eigen teelt en boeren, zoals Midden Amerika en Afrika, kan voor meer concurrentie zorgen."

Daarbij speelt de concurrentie ook op ander vlak, constateert Gerard: "Verkoop van knowhow is al lang aan de gang. We leren in vele landen een kind eerst kruipen en vervolgens lopen en rennen. Dit is een normale ontwikkeling maar de uitdaging van deze uitverkoop is zeker groot. Ook dat is handel en zal ons vroeg of laat parten spelen. Vele landen proberen met steun bedrijven (met know how) aan te trekken om in hun landen de productie op te zetten, dan wel te verbeteren. Wereldwijd zijn vele projecten gaande, niet alleen op gebied van uien, maar ook in tomaten, bloemen en groenten. Ook steun vanuit de EEG en ontwikkelingssamenwerking vanuit de Nederlandse overheid zijn vormen van acties in andere landen."

"Ook zullen nieuwe technologieën de komende jaren hun intrede gaan doen", verwacht Gerard. "Denk hierbij aan de optische sorteerder, maar zeker ook aan de steeds modernere computergestuurde opslagloodsen, moderne zaai- en oogstmachines, inzet van drones en dergelijke. Vraag is of we meer hebben aan een beter product dan aan een grotere opbrengst. Ik zou inzetten op een beter product. Als dat lukt, heb je al snel netto meer kilo's en is dus een grotere opbrengst per hectare niet nodig. Een beter kwalitatief product zal onze concurrentie sterker maken."

"Ook leidt de groei van de wereldbevolking ook tot toename van de productbehoefte. De ui is traditioneel een basislevensbehoefte in vele culturen. Hierdoor zal extra vraag ontstaan. Of deze extra vraag per saldo ook door Nederland gedekt zal worden, is de vraag en met zekerheid geen inkoppertje. Nederland zal hard moeten vechten voor zijn nummer 1 positie als grootste wereldexporteur. Er zal intensief samengewerkt moeten worden en op vele gebieden, met name kwaliteit, moet gescoord worden. In de toekomst zal mijns inziens ingezet moeten worden op kwaliteit en niet op kwantiteit. Samenwerking van zaadje tot finale bestemming. Met elkaar in plaats van tegen elkaar", besluit Gerard.

martijn@dacomex.nl
gerard@mulder-onions.com