Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

Hoorzittingen over marktmacht en inzicht in prijsvorming


Een komkommer kost in de winkel een euro, terwijl de teler tien cent beurt. Wat gebeurt er met 'het gat' dat er tussen zit? Producentenorganisaties bestaan wel in de tuinbouw, maar waarom niet in andere agrarische sectoren? Het zijn enkele vragen die vorige week naar voren kwam tijdens de eerste van drie hoorzittingen in de Tweede Kamer over de werking van de Agri-nutri keten.

Meer inzicht in de prijsvorming, daar gaat het om. Uit de eerste hoorzitting bleek dat de verhoudingen in de keten toch anders in elkaar steken, dan uit recent onderzoek blijkt. Bovendien hebben producenten meer ruimte om hun krachten te bundelen dan vaak wordt beweerd. Deze week volgen de tweede en derde hoorzitting (17 en 18 februari a.s.). Naast vertegenwoordigers van onderzoek, wetenschap en de levensmiddelenbranche komen dan ook individuele akkerbouwers en veehouders aan het woord.
 

Supermarkt

De Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) en LEI Wageningen UR hebben onderzoek gedaan naar de kosten en marges in de voedselketen, van producent tot supermarkt. Er is gekeken naar zeven producten: rode paprika, komkommers, appels, aardappels, uien, eieren en brood. Een van de conclusies (dec. 2009) was dat het grote prijsverschil tussen producent en supermarkt voor een groot deel voortkomt uit de kosten van de groothandel en de supermarkten. Volgens de NMa en het LEI is het niet zo dat de supermarkt altijd de hoogste winstmarge hanteert in vergelijking met de producent en groothandel. Toch zijn de NMa en het LEI er niet in geslaagd om de prijsopbouw van een aantal producten in hun rapport helemaal doorgronden, zo kwam uit de eerste hoorzitting naar voren.

LTO had de Tweede Kamer eerder al gewezen op een onverklaard verschil tussen de verkoopprijs van de handel en de inkoopprijs van de supermarkten. De reden is dat de handel vele functies vervult zoals: transport, opslag, verpakking en etikettering. In de keten worden deze functies waargenomen door zelfstandige bedrijven die ieder een deel van de marge opeisen. Voorzitter Willem Baljeu van handelsorganisatie Frugi Venta bevestigde dit in de Tweede Kamer. Hij zei er echter niet bij dat veel bedrijven eigendom zijn van hetzelfde handelsbedrijf.

Gelijkwaardig

De agrarische producent moet in de mededingingswetgeving een meer gelijkwaardige bescherming krijgen ten opzichte van de consument. LTO heeft dit begin dit jaar andermaal benadrukt in een brief aan EZ-minister Van der Hoeve. De problematiek is het afgelopen jaar in Brussel ook herhaaldelijk onder de aandacht gebracht bij onder anderen de Europese Commissie, het Europees Parlement en COPA-COGECA (koepel van landbouworganisaties en coöperaties in EU-landen).

Het vraagstuk over marges en mededinging staat dus nationaal én internationaal op de agenda. Het zal voor een belangrijk deel in Brussel moeten gebeuren. De Nederlandse regering wil dat de NMa's in de lidstaten en de Europese Commissie er op toezien dat voldoende ruimte is voor concurrentie op het gebied van agrarische grondstoffen en voedsel. Niet alleen in Europa, maar ook wereldwijd.

Ook de Europese Commissie wil meer inzicht in de prijsvorming en zegt misbruik van onderhandelingsmacht te willen voorkomen. Wat kan de Commissie doen? Te denken valt aan een verbreding van de Gemeenschappelijke Marktordening (GMO), maximum betaaltermijnen, beperking van claims achteraf en minimum opzegtermijnen. Ook zou de kartelwetgeving meer ontheffingsmogelijkheden moeten bieden voor het doorberekenen van kosten van maatschappelijke diensten. Naar verwachting komt de Europese Commissie eind dit jaar met voorstellen.
De basis daarvoor wordt gelegd door twee Europese werkgroepen (High Level Groups), die zich voornamelijk richten op de zuivel- en vleesmarkt. Zij beraden zich intussen op de vraag wat er moet gebeuren om een zekere balans op markten te houden, zodat ook producenten een behoorlijke krijgen voor hun producten.

Onvoldoende vuist

De producent is door de huidige krachtsverhoudingen in de keten meestal prijsnemer in plaats van prijszetter. Hun onderhandelingspositie is meestal niet sterk; door de verschillende cycli op een bedrijf (naast de seizoenen onder meer beperkte ruimte voor planning van productie en beperkte houdbaarheid van producten) en de grote afhankelijkheid van één afzetcontract kunnen agrarische ondernemers vaak onvoldoende vuist maken om een behoorlijke prijs voor hun product te bedingen.
Vaak gaat het niet eens om de verkoopprijs, maar om het gedwongen betalen voor advertenties in het reclameblaadje van de supermarkt, kortingen achteraf en kleine lettertjes in contracten. LTO weet dankzij meldingen van leden dat dit regelmatig voorkomt. De scheidslijn tussen ‘onderhandelen’ en ‘machtsmisbruik’ is vaak onduidelijk en wordt regelmatig overschreden.

LTO Nederland is van mening dat er meer ruimte moet komen voor ketenafspraken om MVO-kosten door te berekenen (maatschappelijk verantwoord ondernemen). Er wordt van alles en nog wat van boeren en tuinders gevraagd, denk bijvoorbeeld aan dierenwelzijn, vaccinatie, milieu, biodiversiteit en certificering. Als ondernemers zich met specifieke kenmerken en kwaliteiten van een product willen onderscheiden, ziet de NMa het als probleem als het aanbod op die wijze wordt beperkt en prijsafspraken worden gemaakt.

Schaalvergroting

De duizenden boeren en tuinders zijn vaak voor honderd procent afhankelijk van één afzetcontract, terwijl de enkele supermarkten en voedingsconcerns honderden of duizenden leveranciers hebben. Dit is een belangrijke reden voor de ongelijkwaardige onderhandelingspositie die in voedselketens veel voorkomt. De schaalvergroting aan afnemerszijde zet zelfs door: over enige tijd zijn er waarschijnlijk nog zeven tot tien heel grote verkooporganisaties op Europees niveau actief. Daarom zijn producenten gedwongen om hun krachten ook te bundelen.
In de wereld van groente en fruit bestaat de mogelijkheid al langer om ‘erkende’ producentenorganisaties op te richten.

Sinds januari 2009 bestaat deze mogelijkheid echter ook voor een aantal andere agrarische sectoren. Dergelijke organisaties gaan, als ze formeel als zodanig erkend zijn, vóór op de mededingings- en kartelwetgeving, zo hielden professor Bernt van der Meulen en Maria Litjens (beiden Wageningen UR) de parlementariërs voor tijdens de eerste hoorzitting. Hierin kan een instrument gevonden worden om tegenmacht te organiseren tegen andere partijen in de keten. Waarom de NMa onlangs bij leden van een producentenorganisatie binnenviel, is hen niet duidelijk.

Onderscheid in de markt

Ketengericht ondernemen is een belangrijk deel van de oplossing. Met horizontale bundeling alleen zal de producent zijn doel niet bereiken. Voor producenten en hun organisaties is het belangrijk om zo weinig mogelijk ‘inwisselbaar’ te zijn door zich in de markt te onderscheiden. Cruciaal is dan de betrokkenheid van supermarkten op de langere termijn. De vraag is of supermarkten zich voor langere periodes afspraken willen maken over hoeveelheden en prijs.

Prijstransparantie wordt door sommigen ook gezien als het Ei van Columbus, maar ook deze optie heeft een keerzijde. Het op transactieniveau zichtbaar maken van prijzen en marges zal zijn eigen dynamiek hebben: alle afnemers zijn op zoek naar lage prijzen en het risico bestaat dat dan alle afnemende supermarkten zich dan ook gaan richten op de laagste prijs. Met alle gevolgen van dien voor de primaire producent. LTO is wel voorstander van een prijsmonitor op macroniveau, zodat de sectorale ontwikkeling van marges en prijzen meer inzichtelijk wordt gemaakt.

Europees 'vangnet'

Het EU-landbouwbeleid trekt zich terug uit marktbeheer. Een Europees 'vangnet' bij lage prijzen voor bepaalde producten kan helpen de gevolgen van extreme prijsschommelingen te dempen, zoals het afgelopen jaar met de zuivel is gebeurd. Bovendien is belangrijk dat boeren en tuinders voldoende fiscale mogelijkheden hebben om in goede jaren te reserveren voor slechte jaren. LTO lobbyt daarvoor in Den Haag.

Bron: Klaas Johan Osinga, LTO
Publicatiedatum: