Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven
Ed Veldhuijzen van Zanten, Jaap Jonker; De Groot en Slot

“Meer vraag naar geprimed uienzaad door meer extreme droogte en neerslag”

De Nederlandse uienzaadbedrijven zijn nog altijd de koploper in de wereld als het gaat om de kennis en expertise die men heeft. En voorlopig is er nog weinig echte concurrentie uit andere landen te bespeuren. Maar het proces achter het opkweken van uienzaad is niet bij iedereen even bekend. Zo wordt het meeste uienzaad bijvoorbeeld in het buitenland geproduceerd onder het toeziend oog van de zaadproducenten, zo blijkt uit een interview in het vakblad Primeur.

De productie van uienzaad is een tweejarig proces dat start met het zaaizaad voor de moederbol vanuit de veredeling. “In de eerste stap van het proces gaat het zaaizaad richting een teler die daaruit de moederbol voor het verdere proces teelt,” vertelt Ed Veldhuijzen van Zanten, Global Seed Production Advisor bij De Groot en Slot, samen met partner Bejo wereldwijd de grootste producent van uienzaad. “De belangrijkste teeltgebieden voor deze eerste fase liggen veelal in Nederland, Frankrijk, Spanje, Italië, maar ook Zuid-Afrika. We kijken namelijk altijd naar de juiste omstandigheden voor het opkweken van de moederbollen. Zo spelen de weersomstandigheden een grote rol, maar ook de bodemgesteldheid en de aanwezigheid van bepaalde ziektes. Zo wordt de Rijnsburger vooral opgekweekt in Nederland en werkt Spanje dan weer met heel andere soorten zaden en rassen.”

“Nadat de moederbollen zijn geoogst, ingeschuurd en gedroogd, delen we ze in om ze te gebruiken voor zaadteelt. Daarbij kijken we eerst zorgvuldig naar de inwendige en de uitwendige kwaliteit van deze moederbollen,” vertelt Ed. “Na die uitvoerige controle gaan de moederbollen die geschikt zijn voor verdere verwerking naar andere contracttelers die vanuit de moederbollen het uienzaad gaan telen. Dat gaat veelal om telers die in Frankrijk zitten, omdat in dit land het klimaat voor het uienzaad het beste is. Maar ook in Italië, Spanje en Zuid-Afrika hebben we telers die zich hiermee bezighouden.”

Samenwerking
De telers die voor De Groot en Slot de moederbollen en het uienzaad telen, worden geselecteerd op hun ervaring, maar ook op kwaliteit en leverbetrouwbaarheid. Ze staan onder begeleiding van de zaadbedrijven. “We komen daarvoor regelmatig op de percelen langs om te monitoren hoe het gaat,” vertelt Ed. “Voor ons is het ook belangrijk dat de neuzen dezelfde kant op staan. Het is de interactie tussen de contracttelers en onze productiespecialisten die voor het beste teeltresultaat zorgt.” Na het dorsen wordt het uienzaad, dat in verschillende landen wordt opgekweekt, verzameld in Warmenhuizen. “Daar wordt het zaad gesorteerd, getoetst op kwaliteit en geschoond en uiteindelijk gereedgemaakt voor de verkoop,” vertelt Ed.

Criteria van telers
Uiteindelijk komt het uienzaad via de zaadbedrijven op de markt. Het voldoet dan aan de kwaliteitseisen van de producent. Maar waar moet het zaaizaad voor de uientelers precies aan voldoen? “De belangrijkste criteria voor telers blijven dan toch de kilo’s en het rendement wat je er uit kan halen,” vertelt Jaap Jonker, verkoopleider bij De Groot en Slot. “Maar de afgelopen jaren zien we ook meer vraag ontstaan naar rassen die ook voldoende weerbaar zijn tegen enerzijds ziektes en anderzijds klimaatsverandering. Want al heb je een ras dat veel opbrengt, als het veld getroffen wordt door fusarium heb je er helemaal niets aan.”

Meer vraag naar priming
Een voorbeeld uit de praktijk naar uienzaad dat weerbaarder is tegen de weersinvloeden is de groeiende vraag naar geprimed zaad. “Als het zaaizaad binnenkomt in Warmenhuizen voor de laatste stappen in de productie kunnen we op vraag van de klant het zaad nog op een aantal manieren behandelen,” legt Jaap uit. “Een van die extra bewerkingen is het primen van het uienzaad. Hierdoor kiemt de ui straks sneller en hoe eerder dat gebeurt, hoe weerbaarder de ui wordt. Dat is een steeds belangrijkere eis met meer periodes van extreme droogte of extreme neerslag. Vanuit dat oogpunt is de vraag ook groter geworden naar rassen met een goede wortelgesteldheid die zowel onder droge, als natte omstandigheden het nog altijd goed doen.” Een andere behandeling die overigens naast het primen wordt toegepast is een coating die de ui moet beschermen tegen bepaalde ziektes. Hierbij is de insecticide coating, die men in het verleden nog kon toepassen, uit het assortiment verdwenen door nieuwe, aangescherpte regels. “Sinds maart 2019 mogen we uienzaad hier niet meer mee coaten. Andere coatings, zoals een fungicide, blijft wel mogelijk, maar geeft geen bescherming tegen bijvoorbeeld de uienvlieg. Een fungicide werkt alleen als bescherming tegen schimmels.”

Resistente rassen
Naast opbrengst en een weerbare ui is er vanuit de markt ook meer vraag naar uienrassen die bestand zijn tegen fusarium. “Dat blijft voor ons nog de belangrijkste uitdaging naar de toekomst toe. Het ontwikkelen van hybride rassen die meer resistent zijn tegen fusarium. Met twee rassen in ons assortiment liggen we al aardig op koers (Hysky en Hygate). Maar het niveau van resistentie is nog altijd niet voldoende. Recent hebben we ook weer een mooie stap gezet in de ontwikkeling van een meeldauwresistente sjalot, Innovator. In de uien hadden we al twee rassen die hier tegen bestand zijn, Redlander voor de rode uien en Hylander bij de gele uien. Dit zijn ontwikkelingen waar we al ruim 30 jaar mee bezig zijn, want het is niet makkelijk om een dergelijke resistentie in een Rijnsburger uienras te kruisen.” Verder blijft ook de uienvlieg en de bonenvlieg een beruchte plaag voor de uien. Maar daar staan de zaadveredelaars met lege handen. “Daar kan je geen resistentie tegen inbouwen en moet je naar andere oplossingen kijken.”

De genoemde criteria van veel opbrengst en resistentie tegen ziektes en klimaatsverandering zijn er wereldwijd. “In landen die meer met droogte en extreem weer te maken hebben, zelfs meer dan in Nederland,” vertelt Jaap. “De grootste verschillen die we zien tussen landen is vooral de voorziene maatsortering van de uien. Zo willen de Spanjaarden graag grove uien in de maat 60-80 mm of zelfs 80-100 mm, terwijl men in Nederland ook uien in de maatsortering 40-60 mm en 50-70 mm nodig heeft. Uiteraard kan Nederland ook met de sortering 60-80 mm vele kanten op, maar grover hoeft eigenlijk niet.”

Info@degrootenslot.nl 

De volledige interviews lezen? Neem een abonnement op Primeur en wij sturen het februari-nummer op