Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

"Duurzaamheid verkoopt zich niet vanzelf"

47% van het Nederlandse AGF-areaal is inmiddels PlanetProof gecertificeerd. Dat maakte Stichting Milieukeur onlangs bekend. Steeds meer afnemers vragen om de certificering en dus groeit het aantal producenten. Toch blijven er vragen bestaan over de meerwaarde van de certificering en duurzaamheidscertificeringen in zijn algemeenheid.

Ook in de Tweede Kamer. Hier kreeg demissionair landbouwminister Carola Schouten onlangs vanuit de CDA-fractie in het kader van de geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad februari 2021 vragen over de prijs die voor (extra) duurzaamheid door de consument moet worden betaald. En die de consument lang niet altijd lijkt te willen betalen.

Hogere prijs voor duurzaamheid vaak niet geaccepteerd
De fractie wees op teruglopende vleesverkoop bij Lidl in Duitsland omdat hier een hogere prijs werd gevraagd voor duurzaam vlees. Gevolg: consumenten gingen elders kijken en kopen. Ook in de zuivelketen wijst men op problemen, want er is meer PlanetProof-melk dan dat er vraag is. Gevolg: de zuivelcoöperatie heeft besloten met minder boeren verder te gaan.

Van Schouten wilde men weten of zij ook concludeert dat een hogere prijs voor duurzaamheid door het grote publiek niet wordt geaccepteerd. En welke conclusies Schouten hieruit trekt voor de Nederlandse markt.

Marktpartijen kunnen het niet alleen
Schouten antwoordde dat zij van mening is dat de voorbeelden laten zien dat verduurzaming niet aan marktpartijen alleen, en zeker niet aal individuele bedrijven overgelaten kan worden. "Bedrijven die vrijwillig verduurzamen en de meerkosten daarvan willen doorberekenen aan de klant, krijgen te maken met een ongelijk speelveld", constateert Schouten. Concurrenten kunnen immers lagere kosten in rekening brengen dan ondernemers die deze kosten proberen te verminderen en die kosten doorberekenen in hun product.

De demissionair-minister wijst erop dat het aantal consumenten dat kiest voor duurzaam voedsel stijgt (14% van de totale voedselbestedingen in 2019 was voor duurzaam voedsel) maar dat dit nog lang niet voldoende is. Volgens Schouten kan de consument dit niet alleen, maar is hulp nodig van ketenpartijen zoals supermarkten en voedingsmiddelenproducenten en van de overheid. 

Kosten doorrekenen én beter communiceren
Schouten liet weten te zoeken naar manieren om de externe kosten van consumptie en productie in prijs uit te drukken. Haar doel met zogenaamde 'milieubeprijzing' is om consumenten, ketenpartijen en producten te prikkelen actiever te zoeken naar mogelijkheden om externe maatschappelijke kosten te verlagen. Schouten ziet onder andere potentie in beter en eenduidiger communiceren over de 'echte prijs' van een product én het ook echt in rekening brengen van die kosten.

Uitdaging daarbij is wel dat iedereen dat doorberekenen moet doen, want anders krijg je een situatie zoals met het vlees in Duitsland. Wat goedkoper is op een andere plek, trekt de vraag naar zich toe, ziet ook Schouten. Al is dat volgens haar niet 'het hele verhaal'. Prijs is belangrijk, maar duurzaamheid verkoopt zich ook niet vanzelf. Zolang de meerwaarde van duurzaamheid niet zichtbaar is, is het volgens de landbouwminister niet verwonderlijk dat consumenten hun keuze alleen baseren op de prijs.