Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

HZPC bedient Russische markt via alternatieve route

De export naar Rusland verloopt al sinds 2014 moeizaam en lijkt een eindig verhaal. Naast het sterk verminderen van de import van kippen-, varkens- en rundvlees in het afgelopen decennium, bouwen de Russen ook duidelijk de import van pootgoed af. Het land is echter nog lang niet in staat om hetzelfde kwaliteitsniveau te halen als met Europees pootgoed. Bovendien stelt de industrie van aardappelverwerkers hoge eisen, waar lokaal onvoldoende aan wordt voldaan. Dat maakt dat er mondjesmaat nog import wordt toegestaan, maar vooral dat er behoefte is aan kennisopbouw en het ontwikkelen van kwaliteitsteelt. Daarin ziet HZPC de kans om via een alternatieve route tóch de Russische groeimarkt te bedienen, meldt het bedrijf op haar site.

Kwaliteit versus volume
In Rusland worden heel veel aardappelen geconsumeerd. Volgens Pim Bemelmans, managing director van dochterbedrijf HZPC Sadokas in Sint Petersburg, schommelt de huidige vraag rond de zes à zeven miljoen ton. Bovendien groeit de verwerkende industrie in Rusland en daarmee ook de vraag naar continuïteit in aanvoer én kwaliteit. ‘Daar liggen de kansen voor HZPC’, stelt Pim. ‘Russische telers kunnen een hogere en betere opbrengst realiseren als ze zich richten op kwaliteit, maar dat thema staat nog niet hoog op de agenda. Omdat Rusland zo’n enorm groot land is, denken ze hier in volume. Er zijn toch genoeg vierkante meters. Boerderijen zijn gigantische bedrijven met een omvang van 2000 tot 3000 hectare en een general manager die ver van de teelt af staat. Dat is niet te vergelijken met Nederlandse telers die zelf op de tractor stappen en de teelt bestieren.’

HZPC Sadokas heeft in Rusland een vrij solide basis opgebouwd met een aantal grote contracttelers, waar overigens ook de concullega’s zaken mee doen. ‘Het valt niet mee om het aantal uit te breiden of om kleinere bedrijven te vinden die meer willen focussen op kwaliteit’, vertelt Pim. ‘In combinatie met de steeds moeizamere import van uitgangsmateriaal uit Nederland en Finland, leidde dat tot het idee om zelf prebasis-pootgoed te gaan telen. Zodat we minder afhankelijk zijn, maar ook om te ontdekken of het überhaupt lukt om hier virusvrij pootgoed te telen. Omdat Russen allemaal hun eigen volkstuin hebben waar ze eindeloos aardappelen doortelen, is de virusdruk in dit land erg hoog. Er is altijd wel zo’n volkstuin in de buurt waar de landbouw last van heeft. Dan is het te risicovol de teelt van prebasis-pootgoed uit te besteden aan bedrijven waar de focus op volume ligt, in plaats van kwaliteit.’



Zelfstandig werken
In 2019 was het zo ver: HZPC startte voor eigen rekening en risico met primaire productie in Rusland. Omdat het een tussenstap is om de toekomstpositie in groeimarkt Rusland veilig te stellen, is deze eigen teelt opgezet als SBDA-project, in samenspel met HZPC Sadokas. Projectleider Gert Jan Feddes vertelt: ‘We hebben een boerderij gehuurd, geïnvesteerd in het benodigde materieel en een teler aangesteld: Mindert Pool, een Nederlander die al in Rusland woonde en werkte. Een groot geluk, omdat hij kundig is en het land goed kent, maar ook omdat hij gewend is zelfstandig te werken. Russen zijn veel hiërarchischer ingesteld en nemen zelf nauwelijks beslissingen, terwijl wij iemand nodig hebben die initiatief toont en doorpakt als het nodig is. Mindert werkt samen met seizoenskrachten en wordt technisch-inhoudelijk begeleid door een gepensioneerde HZPC-teler die ook de Russische contracttelers adviseert.’

Het goede nieuws is dat HZPC er de afgelopen twee jaar in slaagde om virusvrij pootgoed te telen – dat kán dus in Rusland – maar niet alles ging van een leien dakje. ‘Er bleken aaltjes in de grond te zitten, dus we zijn voor het nieuwe seizoen naarstig op zoek naar een andere boerderij’, vertelt Gert Jan. ‘Het is een grote uitdaging om in Rusland de historie van de grond te achterhalen, maar we doen ons best. Een andere uitdaging is lokale back-up voor Mindert. Het is niet eenvoudig om hiervoor een Rus te vinden die kennis van zaken heeft, praktisch is ingesteld én zelf initiatief toont. Als het lukt om een goede Russische collega te vinden, helpt dat in de toekomst ook om – indien wenselijk – andere Russische telers klaar te stomen voor de primaire productie. Maar voorlopig zetten we erop in om de behoefte van HZPC Sadokas aan prebasis-pootgoed voor een belangrijk deel zélf te waarborgen. Het kost door de cultuurverschillen toch meer tijd om samen iets op te bouwen.’

Ander perspectief
‘Het is een kwestie van geven en nemen’, zo ervaart Pim, die in 2019 managing director van HZPC Sadokas werd en naar Sint Petersburg verhuisde. Hij heeft al sinds zijn tienerjaren een fascinatie voor Rusland en vindt het qua cultuur niet meer of minder afwijken van Nederland dan bijvoorbeeld België, waar hij studeerde. ‘Door de Sovjet-historie hebben de Russen een heel ander perspectief en ja, dat kan wel eens botsen met onze zienswijze. Daar komt bij dat het tempo van verandering hoog ligt sinds de planeconomie is losgelaten. De ontwikkelingen halen zichzelf in, terwijl structuur en coördinatie ontbreken. De Russen zijn daardoor enerzijds heel flexibel en gewend om snel te schakelen. Aan de andere kant heerst nog steeds een starre bureaucratie die schrikbarend veel tijd kost. Ook bij Sadokas ligt er een extreem accent op de boekhouding en besteed ik veel tijd aan het ondertekenen van allerlei paperassen.’

‘Het lage vertrouwensniveau in Rusland maakt het niet bepaald makkelijker’, vervolgt Pim. ‘Alles moet vooraf betaald worden, de controledruk is hoog en lokale partners vinden is een grote uitdaging.

Maar daarin schuilt ook een kans voor HZPC, omdat wij verder gaan dan alleen handel. We zijn actief betrokken bij onze telers en de markt en we onderscheiden ons met focus op kwaliteit in het productieproces. Daarmee kunnen we aan vertrouwen winnen. We delen onze kennis en ervaring via webinars en podcasts en dat we nu een productieboerderij hebben, helpt ook mee.

We laten daarmee zien dat we uit eigen ervaring weten hoe je moet boeren in Rusland. Dat was niet de opzet van dit project en we zijn nadrukkelijk een handelshuis, maar het is wel een positieve bijvangst van de boerderij.’

Vertrouwen in de toekomst
Dat het meteen de eerste twee seizoenen is gelukt om virusvrij uitgangsmateriaal te telen, sterkt het vertrouwen in de toekomst. ‘Door de goede uitkomst van het eerste seizoen zijn we daarom vorig jaar ook sneller dan gepland begonnen met de miniknollenteelt in Rusland’, vertelt Gert Jan. ‘Ondanks de impact van de coronamaatregelen hebben we ook dat project goed kunnen opstarten en begeleiden. Het was een uitdaging om de polytunnels vanuit Metslawier op tijd in Rusland te krijgen, maar het is gelukt.

Via online overleggen en instructiefilmpjes van collega’s uit Metslawier hebben ze de productie-unit opgezet, die inmiddels onder leiding staat van een Russische medewerker van HZPC Sadokas, in nauwe samenwerking met Tom van der Kooij (manager Prebasic Tissue Culture).’

Ook de miniknollenproductie in het eerste seizoen was honderd procent virusvrij. ‘Dat we erin slagen om in Rusland zelf virusvrij uitgangsmateriaal te realiseren is van groot strategisch belang voor de Russische markt’, stelt Gert Jan. ‘We hopen wel vóór het komende seizoen een nieuwe locatie te vinden met goede grond voor de prebasispootgoedteelt.

Overigens start het seizoen hier vrij laat, omdat er vaak in het voorjaar nog vorst is. Eind mei kun je op z’n vroegst planten, maar vaker wordt het eerste helft juni. Oogsten moet uiterlijk begin september, omdat half september de vorst alweer kan invallen. Het seizoen is dus korter, maar omdat er zoveel daglicht is, zijn de oogsten goed. Soms is het wel pionieren, met beren of wilde zwijnen die ook graag aardappelen lusten. Zo heeft elk land zijn eigenaardigheden, zowel in de teelt als de cultuur. Onze uitdaging is daarmee te leren werken en zo onze rassen vanuit Rusland zelf te kunnen introduceren op de markt.’

Bron: HZPC

Publicatiedatum: