Minister Van Gennip (SZW) heeft de Tweede Kamer laten weten dat zij geen mogelijkheden ziet om seizoensarbeid uit te zonderen van de hoge WW-premie. LTO Nederland laat weten hierover teleurgesteld te zijn en vindt dat werkgevers in de land- en tuinbouw hard, en volkomen onnodig, worden geraakt. LTO Nederland roept de Tweede Kamer alsnog op om werk te maken van het uitzonderen van agrarisch seizoensarbeid, vanwege het tijdelijke karakter, van de hoge WW-premie.
Met de introductie van de WW-premiedifferentiatie in de Wet Arbeidsmarkt in Balans (WAB) wil de overheid werkgevers stimuleren meer mensen in vaste dienst te nemen. Tijdelijke arbeidsovereenkomsten worden beprijsd met een hoge WW-premie; vaste met een lage WW-premie. Werkgevers hebben daarmee een keuze.
“Wanneer je als sector te maken hebt met seizoensarbeid – dat vanwege natuurlijke en klimatologische omstandigheden tijdelijk is – heb je die keuze niet” aldus LTO voorzitter Sjaak van der Tak. “De teelt en oogst van appels, peren, asperges of groenten is per definitie tijdelijk waardoor het onmogelijk is om werknemers een vaste aanstelling te geven. Dat agrarische werkgevers worden verplicht om bij tijdelijke arbeidsovereenkomsten een hogere WW-premie af te sluiten is daarmee buitenproportioneel.”
Onderzoek naar maatwerk
Naar aanleiding van een in 2019 aangenomen van CDA en VVD onderzocht de minister de knelpunten en mogelijkheden voor een maatwerkoplossing voor seizoenarbeid. Onder grote druk van LTO zijn door het ministerie van SZW diverse maatwerkoplossingen onderzocht.
Van der Tak: “LTO deelt de conclusies van de minister van SZW niet. Niet in de laatste plaats omdat een grote groep arbeidskrachten in onze sector een dienstverband heeft dat korter dan 6 maanden duurt. Daardoor kan er door deze groep ook nooit aanspraak worden gemaakt op een WW-uitkering.”
Bron: LTO Nederland