Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven
Wat betekent het verlies van Vydate voor de uienteelt op zand?

"Telers op zand laten zich niet zomaar tegenhouden"

Het aaltjesbestrijdingsmiddel Vydate is in 2024 niet meer toegelaten. Dit nieuws kwam niet geheel onverwachts en de sector denkt al even na over alternatieven. Maar wat zijn die alternatieven? En wat betekent het verlies van Vydate voor telers op zandgronden? Uien magazine ging op bezoek bij Delphy en interviewde een teler.

Roelof Naber is werkzaam in het team van Delphy Noordoost-Nederland en geeft teeltadvies in de Drentse Monden, onderdeel van de Veenkoloniën. De provincie waar hij loopt (Drenthe), behoort tot één van de sterkst groeiende gebieden in het uienareaal. In 2018 bedroeg het aantal hectares uien daar 765 ha, het afgelopen seizoen lag het areaal op 2.663 ha. Dat betekent een ruime verdrievoudiging van de teelt in vijf jaar tijd.

In het afgelopen seizoen is de groei van het areaal in uien hier het grootst geweest. Volgens Naber zijn er naast het verlies van Vydate meer factoren bepalend voor een eventuele verdere groei van het uienareaal, maar één ding is zeker: telers op zandgrond laten zich hierdoor niet tegenhouden, zegt hij.

Groeiboost Tagetes
Het telen van Tagetes tegen het Pratylenchus penetrans aaltje kennen we al uit de aardappelteelt, vertelt Naber. "Daarnaast blijkt de zaaiuienopbrengst ook nog eens significant hoger na het telen van de groenbemester, in ieder geval op probleempercelen. Maar misschien dat de groenbemester ook meer dan alleen schadelijke alen bestrijden. Misschien geeft het ook een soort groeiboost."

De afgelopen jaren is veel onderzoek gedaan naar het reduceren van aaltjes met deze teelt. Bekend is dat onder andere maïswortelknobbelaaltjes en wortellesieaaltjes redelijk goed onderdrukt kunnen worden met het telen van 100 dagen Tagetes.

De Delphy-adviseur noemt het echter een hype. "Het wordt veel gedaan, maar vergeet niet dat het ook een lastige en dure teelt is, waar niet alleen voordelen aan verbonden zijn". Naber wijst de 100 dagen aan als grens: "Een langere teelt betekent een langere cyclus en we weten dat sommige trichodoriden en enkele soorten wortelknobbelalen vermeerderen op de groenbemester." Het is volgens Delphy dus belangrijk dat telers weten wat er in de grond zit, voordat zij besluiten om Tagetes te zaaien na de wintergerst.

Weerbaar telen
Naber geeft aan dat er nog veel onbekend is: uien vermeerderen Pratylenchus penetrans, maar bij aardappelen als vervolgteelt wordt nooit schade gezien. Aaltjes veroorzaken dus onder bepaalde omstandigheden schade. Delphy deed een keer proeven met grond van diverse percelen en voorvruchten, waarbij bodembedekking door een groenbemester het beste resultaat gaf. "Wellicht geeft een bladrammenas hetzelfde effect als Tagetes wanneer Pratylenchus penetrans ontbreekt", zegt hij. Naast de schadeverwekkers is het positief effect op de bodem en structuur van een groenbemester misschien wel net zo belangrijk.

Volgens Naber heeft Vydate een werking van ongeveer zes weken. Bij een te hoge druk werkt de nematicide dan ook onvoldoende. Hij zag wel eens op een van zijn percelen dat op de plek in het perceel met de meeste aaltjes de uien het best stonden. "Hier was de grond beter en speelden andere factoren als bijvoorbeeld organische stofgehalte en wellicht positief bodemleven ook een belangrijke rol."

Wel of geen geprimed zaad?
Omdat het grootste deel van de schade in de eerste groeiperiode ontstaat, zijn de eerste weken belangrijk, volgens Delphy. Het toedienen van (vloeibaar) fosfaat bij het zaaien zorgt voor een steviger wortelgestel. Dit geeft de ui 'een duwtje de goede kant op', zoals Naber dat zegt. "Maar het effect van granulaat is vele malen groter."

Over het gebruik van groene middelen geeft hij aan dat de basis goed moet zijn en dat deze middelen minder betrouwbaar zijn, omdat er simpelweg objectief onderzoek ontbreekt. Van geprimed uienzaad is bekend dat dit kan worden gebruikt voor een snellere beginontwikkeling. Het aandeel geprimed groeit landelijk, maar Naber twijfelt of dit ook voor de zandgronden geldt. "Geprimed zaad ontneemt de teler soms de kans om af te branden tegen onkruid. De processen worden bij geprimed zaad wel erg snel doorlopen, waardoor onkruidbestrijdingskansen soms niet benut kunnen worden of te dicht op elkaar zitten. Dit is belangrijk, omdat er de komende jaren minder onkruidmiddelen worden toegelaten."

'IJzeren bouwplan'
De teeltadviseur noemt het bouwplan op de Drentse zandgronden een 'ijzeren bouwplan'. Vroeger bestond dit bouwplan voornamelijk uit bieten, granen en aardappelen. Uien zijn er de laatste jaren bijgekomen of nemen de plek van graan in. Volgens Naber wordt in deze bouwplannen veel bemonsterd en dat zal de standaard worden in de uienteelt. Dit wordt extra belangrijk voor telers die grond voor uien huren.

Verder bepalen factoren zoals de mestwetgeving voor de verplichte rustgewassen ook in hoeverre de uienteelt de kans krijgt om te groeien. Maar: "Telers op zandgrond laten zich niet zomaar tegenhouden", benadrukt Naber nogmaals. "Ook dit jaar hoor ik telers die willen beginnen of uitbreiden."

Frank Rongen teelde dit seizoen uien zonder Vydate Frank Rongen is loonwerker en uienteler in het Limburgse Ysselsteyn. Rongen teelde samen met Peter Franken het afgelopen seizoen zaaiuien zonder inzet van Vydate. "We weten dat we het middel in 2024 niet meer mogen gebruiken", legt hij uit. In het seizoen van 2022 werd voor het eerst Vydate ingezet omdat gesteld werd dat dit een vluggere weggroei zou bevorderen. Ook de jaren daarvoor werd geen Vydate ingezet.

Het loonbedrijf van Rongen bevindt zich in een gebied waar uienteelt op zandgrond de laatste jaren een opmars heeft gemaakt. Zelf teelt hij op een kleine 200 hectare aardappelen, lelies, bieten en zaaiuien. Rongen startte het loonbedrijf in 2000, het bedrijf biedt verschillende werkzaamheden in gewassen in de regio aan.

Bemonsteren op aaltjes
De Limburger teelt nu vier jaar uien en is inmiddels gegroeid naar 30 hectare. "Het gaat vaak om huurpercelen waarop we een rotatie van 1 op 6 proberen aan te houden." Het huren van grond voor de uienteelt is soms een uitdaging. "Ik probeer altijd aan het begin van het jaar de percelen waarop uien komen te staan te bemonsteren op aaltjes. Samen met adviseurs bepaal ik waar ik zaaiuien kan gaan telen."

Van een ander perceel wist Rongen pas laat in het seizoen dat hij de grond mocht gebruiken. De Hybing is nog laat besteld en vlak erna gezaaid, zegt hij. "Dit is gelukkig een van de betere percelen geworden." Niet aaltjesschade maar de vele regen zorgde op andere percelen voor wegval van planten. "Vlugge weggroei is voor de toekomst heel belangrijk", aldus de uienteler.

Juiste rassen zaaien
Dat beaamt ook teeltspecialist Ron Cox van Agrotechnics. In 2022 werd op percelen wel Vydate ingezet. Cox komt bij Rongen voor advies in meerdere gewassen en is toeleverancier van o.a. meststoffen en gewasbeschermingsproducten die in de akkerbouw worden toegepast. Teler en teelspecialist zetten in op optimale beworteling. Vlugge weggroei in het voorjaar is te realiseren door de bemesting aan te passen, het juiste ras te zaaien, wortelontwikkeling te stimuleren, minder chemie te gebruiken en daardoor een weerbaarder gewas te telen.

De rassen Hybing en Hysoon zijn het afgelopen jaar voor het eerst gezaaid, naast de al gebruikte rassen op het bedrijf. "Een snellere wortelontwikkeling zorgt voor minder gevoeligheid voor aaltjesaantasting", geeft Cox aan. Zo wordt op grond die Rongen elk jaar in gebruik heeft steenmeel toegepast.

"De mineralen en sporenelementen zijn van nature in de juiste verhouding aanwezig en voeden direct de nuttige bodemorganismen, verder worden er humuszuren ingezet als aanvulling op drijfmest. In de basis wordt geen kunstmest ingezet. Hierdoor wordt de bodembiologie gevoed wat resulteert in betere opname van mineralen." Cox geeft aan dat het in de gangbare landbouw prima mogelijk is om op chemische middelen te reduceren: "We hoeven zeker niet biologisch te worden, maar sturen op gezonde bodembiologie zorgt voor meer weerbaarheid, oogstzekerheid en kwaliteit", aldus Cox.

Het wortellesieaaltje Pratylenchus penetrans en verschillende soorten Trichodoriden worden teruggevonden in de monsters bij Rongen. "Aaltjes worden als bedreiging gezien. Belangrijk is het dus om een goed milieu rond de wortelzone te creëren. Wanneer de goede bodemorganismen de overhand krijgen en de plantwortels omringen worden deze minder snel aangeprikt door plantparasitaire organismen zoals bijvoorbeeld aaltjes", aldus Cox. Hij vindt het belangrijk dat de plant bovengronds ook minder stress te verwerken krijgt. "Opletten dus met te hoge doseringen herbicides."

Mineralenverhouding
Volgens de teeltadviseur is het belangrijk goed na te denken wat er aan de basis mogelijk is. "Mest bewerken in plaats van verwerken laat grote voordelen zien." Hij geeft aan dat het bewerken van de C/N ratio weerbaarder maakt en de bodemvruchtbaarheid bevordert. "Telers hebben zelf de keuze om bijvoorbeeld nitrificatie- en ureaseremmers in te zetten. Je vertraagt daarmee processen. Juist door de natuurlijke processen te bespoedigen maak je stappen", aldus Cox. Op deze manier zullen sporenelementen volgens hem sneller beschikbaar komen voor de plant.

Frank Rongen ziet de toekomst van de uienteelt positief in en blijft hierin investeren. "Bemonsteren blijft belangrijk en sommige gronden zullen dan afvallen", weet hij. Toch zijn beiden ervan overtuigd dat op veel gronden met een bepaalde aaltjesdruk wel uien kunnen worden geteeld. "Het ligt er dus aan hoe je deze percelen gaat voeden."

Bron: Uien magazine De Groot en Slot