Wat zijn de ervaringen met biostimulanten? Uien magazine van De Groot en Slot legde deze vraag voor aan 4 Jannen in Nederland en België. O.a. veranderende weersomstandigheden die stress opleveren bij de planten, is iets dat door iedereen gesignaleerd wordt. En dat biostimulanten een positieve bijdrage leveren aan de groei, daarover zijn ze het eens.
Jan Voordendag - Akkerbouwer in Strijen
Akkerbouwer Jan Voordendag uit Strijen teelt 8 hectare uien. De afgelopen jaren heeft hij diverse groeistimulanten uitgeprobeerd, maar de uitkomsten hiervan waren erg wisselend.
Het zal vast iets doen met het gewas, zegt hij. "Om dit goed te kunnen beoordelen, zou ik hetzelfde product eigenlijk meerdere seizoenen moeten toepassen. Dit jaar heb ik geen groeistimulanten in de uien toegepast, maar mijn bemesting aangepast door die in vier kleine giften te verdelen. Ik denk dat dit beter werkt, omdat de uien dan geleidelijker groeien.
Gezien het resultaat van afgelopen seizoen denk ik dat ik dit volgend jaar weer ga doen. Mocht er in het groeiseizoen zich iets voordoen waardoor de uien wat extra's nodig hebben, dan ben ik zeker bereid weer een groeistimulant te gaan gebruiken."
Jan Vanherck - Global Crop Manager Vegetables Certic Belchim
Certis Belchim heeft gedurende vele jaren ervaring opgebouwd met biostimulanten in Zuid-Europese regio's. In deze gebieden is het gebruik van biostimulanten, in schema met geïntegreerde gewasbescherming, goed ingeburgerd en stijgt het gebruik jaar op jaar. Groenten en fruit zijn hierbij de belangrijkste toepassingsgebieden.
Ook in Centraal Europa en de Benelux ziet het bedrijf de interesse voor biostimulanten en het gebruik ervan toenemen. Reden hiervoor is onder meer de beperkte beschikbaarheid van voldoende kwalitatief goed water en de extremere weersomstandigheden waarmee we worden geconfronteerd, zegt Jan Vanherck. "Met meer stress bij gewassen tot gevolg. Daarnaast zal op termijn ook het gebruik van synthetische meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen onder druk van Europa verder worden gereduceerd. Terwijl men verwacht dat kwaliteit en productie op peil blijven."
Dit leidt tot uitdagingen in vele teelten, waaronder ook de uienteelt. "Er is nog veel werk aan de winkel en er zijn nog hindernissen te nemen, maar biostimulanten zullen vast en zeker hun deel bijdragen aan de toekomstige oplossingen", besluit Vanherck.
Jan Pieter Bijnagte - Adviseur akkerbouw bij Van Iperen
Jan Pieter Bijnagte is bijna 10 jaar werkzaam bij Van Iperen. Vanuit zijn rol adviseert hij telers in het zuidwesten van het land, met name op de Zeeuwse eilanden Tholen en Schouwen-Duiveland. Als adviseur akkerbouw is hij actief in alle akkerbouwgewassen en behoort hij tevens tot het team bodemspecialisten van het bedrijf.
Volgens Bijnagte wordt bij Van Iperen al lang gekeken naar het inzetten van biostimulanten in diverse teelten. De laatste jaren wordt er ook steeds meer teeltspecifiek gekeken naar welke biostimulanten en micronutriënten per gewas het meeste aan de groei toevoegen. De combinaties van deze producten geven de mooiste resultaten, zegt hij. In de uienteelt zien we ook dat het gewas langer aan de gang blijft, aldus Bijnagte. "Dit was mooi zichtbaar in een praktijkproef bij een akkerbouwer in Zeeland. De teler had een deel van zijn perceel behandeld met biostimulanten en een deel niet. In de periode van droogte zag je dat het behandelde deel langer vitaal bleef."
Dat geeft de kracht van de biostimulanten aan: hoe lastiger de omstandigheden, hoe groter het verschil dat je ziet, aldus de adviseur akkerbouw. "Hier kun je het beste vooraf al naar handelen; op het moment dat een plant van de droogte lijdt, is er al schade opgetreden. Ook hiervoor geldt dat voorkomen beter is dan genezen. Het herstellen van de cellen kost nu eenmaal meer energie van de plant."
Het is te stellig om te denken dat je gewas door de inzet van biostimulanten helemaal geen last heeft van droogte, besluit Bijnagte. "Maar de plant kan er wel iets beter mee omgaan."
Jan Koelmans - Teeltadviseur bij Georg Pars Graanhandel
Jan Koelmans is sinds 2016 werkzaam als teeltadviseur bij George Pars Graanhandel BV in het Friese Sint Jacobiparochie. Hij verzorgt de advisering in diverse akkerbouwgewassen, waaronder zaaiuien. Dit met name op de Friese en Groningse kleigronden. "Het advies dat wij geven is van rassenkeuze en bemesting tot spuitadvies", geeft Koelmans aan.
Koude voorjaarperiodes met veel neerslag en/of warme en droge periodes gedurende het seizoen zijn extremen die steeds vaker voorkomen. Dat vraagt om een nieuwe aanpak om het gewas aan de groei te houden, aldus de teeltadviseur. "Ik zie in de praktijk vaak dat groeiremming de plant stress geeft, wat resulteert in een vatbaarder gewas voor ziekten en plagen. Een gewas dat het moeilijk heeft in groei is hier eerder gevoelig voor dan een goed groeiend en gezond gewas."
Volgens Koelmans zag je het afgelopen seizoen duidelijk dat door de matige structuur op de percelen het wortelgestel het moeilijk had om goed in de grond te komen om voeding en water op te nemen. Het stilstaan van het uiengewas resulteerde in minder loof en meer trips.
Aan het einde van het seizoen wilde de ui minder goed strijken, zegt hij. "Naast onze standaard bemesting en advisering tegen ziekten en plagen komt het accent dan ook vaker te liggen op wat een plant nodig heeft aan voedingsstoffen en water. Wij combineren daarom onze standaard advisering met producten die de weerbaarheid verhogen."
Door het wegvallen van middelen zoekt Koelmans daarnaast naar andere oplossingen om ziekten en plagen te voorkomen. "Het gebruik van biostimulanten die gewas en bodem versterken en ondersteunen zijn hier steeds vaker onderdeel van, soms met veelbelovende resultaten", besluit hij.
Bron: Uien magazine De Groot en Slot