Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

Nieuwe teeltgebieden: welke uitdagingen zijn er?

De grote teeltgebieden zoals in Zeeland, Flevo- en Noordoostpolder kennen we allemaal wel. Maar hoe zit het met nieuwe teeltgebieden? Hoe ervaren telers de teelt in de minder voor de hand liggende gebieden? Hoe gaan zij bijvoorbeeld om met andere grondstructuren? De Groot en Slot zocht het in haar Uien Magazine uit.


Vanaf linksboven met de klok mee: Ferdi Dees, Jan Hermans, Martin Lamberink en Richard Hardeman

Ferdi Dees
uienteler in Maurik (GLD)

Akkerbouwer Ferdi Dees vindt het een uitdaging om zo nu en dan een nieuwe teelt op te pakken. Hij teelt elf verschillende gewassen op de zware kleigronden van de Betuwe. De uienteelt past goed in zijn bouwplan. “Ik wil blijven vernieuwen, anders wordt het saai. Maar uiteindelijk gaat het wel om het saldo.”

Dees teelt op 200 hectare kleigrond bladrammenas, gele en bruine mosterd, tarwe, winter- en zomerkoolzaad, graszaad, suikerbieten, mais, aardappelen en uien. Een deel van de gewassen teelt hij voor de zaadwinning. De akkerbouwer zaaide dit jaar voor het tweede jaar uien, bijna tien hectare. “Het was een moeilijk jaar om de uien nat te houden, maar een prachtig jaar om het product te oogsten”, zegt hij. Dees oogstte uiteindelijk veertig ton per hectare. De prijs maakt veel goed, stelt hij.

“Ik ben helaas te laat met beregenen begonnen”, vertelt de uienteler. “We zitten hier op zware klei, het is eerder te nat dan te droog. Dan ben je voorzichtig. We hebben eind mei een bui van zestig millimeter gehad, daar word je niet vrolijk van. Dankzij de warme zomer hebben de uien daar geen schade van opgelopen. Aan de andere kant heeft die zware bui mij ervan weerhouden om eerder met beregenen te beginnen. Ik heb drie keer beregend. Dat was eigenlijk drie keer te weinig.”

De akkerbouwer had vooraf het plan om de uien voor de lange bewaring te telen. De uitgangspositie was goed: door de vorstperiode van eind februari/begin maart was de structuur van de grond perfect, blikt Dees terug. “De uien kwamen prima op, maar ze hebben door de hitte en het late beregenen toch niet willen doorgroeien. Ik heb ook niet met een antispruitmiddel durven spuiten, omdat het te warm was en de uien al te ver heen waren. Dat zijn keuzes die je maakt.”

Dees heeft de uien in de laatste week van augustus gerooid en ingeschuurd en half oktober verkocht. “De kleintjes begonnen uit te lopen, het product was te schotgevoelig. De prijs was goed en ik kon ze toch niet bewaren tot januari/februari. Dan kun je ze beter gelijk wegdoen.”

Jan Hermans
uienteler in Hooge Mierde (NB)

Uien passen goed in het bouwplan van Jan Hermans uit Hooge Mierde. De akkerbouwer teelde dit jaar twaalf hectare uien op het Brabantse zand. Ondanks de droge en warme zomer is hij niet ontevreden over de opbrengst en kwaliteit van de uien. “Met een vrije prijs van 20 tot 25 cent per kilogram is de uienteelt dit seizoen een interessante teelt. De opbrengst en kwaliteit van de andere gewassen valt echter tegen.”

Hermans heeft een akkerbouwbedrijf van zo’n 170 hectare met waspeen, schorseneren, erwten/bonen, uien, spinazie, suikerbieten en mais. Daarnaast heeft hij mestvarkens. De Brabander teelde in 2018 voor het derde seizoen uien. “We hebben dit jaar ruim zestig ton netto per hectare geoogst. Vorig jaar was dat tachtig ton per hectare, maar door de slechte prijs hield ik er toen weinig aan over.”

De teler noemt zichzelf een leerling in de uienteelt. Hij laat zich adviseren door Rinus Struik (accountmanager De Groot en Slot). “Ik begin steeds meer kijk op de teelt te krijgen, maar ik kan niet zonder de kennis van Rinus. Ik heb eind maart op zijn advies geprimed zaad van het ras Summit gezaaid. Dat is mij goed bevallen. Verder hebben we samen met de loonwerker een plan gemaakt om onkruid te bestrijden.”

Op de Brabantse zandgrond is er nog weinig sprake van ziektedruk in de uien, zegt Hermans. Hij had dit jaar een beetje last van bacterie, waarschijnlijk door het beregenen. “De combinatie van koud water en hete zon zorgde voor een verhoogde ziektedruk”, denkt hij. “We bespuiten de uien 16 à 17 keer per jaar tegen ziekten en onkruid.” Hermans laat de grond eerst op aaltjes testen, voordat hij er uien zaait. “Als er aaltjes in de grond zitten, moet je er geen uien telen.”

De kostprijs van een hectare uien op zand ligt met 6.000 euro/ha hoog, mede doordat er veel wordt beregend. Met een vrije prijs van 20 tot 25 cent per kilogram is het saldo voor de uien dit jaar in orde, zegt Hermans. Maar: “Uien moet je over de jaren heen uitsmeren. Jaren van winst en verlies wisselen elkaar voortdurend af.”

Martin Lamberink
uienteler in Bruchterveld (OV)

De uienteelt is een uitdaging, vindt uienteler Martin Lamberink uit Bruchterveld. Hij teelt sinds drie jaar uien en begint dat steeds beter in de vingers te krijgen. “Ik heb lang gedacht dat uienteelt op zand niet mogelijk was, maar ik heb inmiddels ervaren dat het wél kan.”

De maatschap Lamberink heeft een akkerbouw- en melkveebedrijf. Het akkerbouwbedrijf beslaat circa 200 hectare, Lamberink verbouwt aardappelen, suikerbieten, uien, graan en mais. “Met graan en mais kunnen we geen geld meer verdienen, dus zijn we op zoek gegaan naar een ander gewas. Zo kwamen we bij de uien uit”, legt hij uit.

Lamberink is in 2016 begonnen met vijf hectare uien. Dit jaar heeft hij 5,6 hectare zaaiuien en 4,2 hectare tweedejaarsplantuien geteeld. De opbrengst van de zaaiuien viel hem niet helemaal mee: krap 50 ton/ha bruto. Bij de tweedejaarsplantuien was dat 70 ton/ha. “De zaaiuien gingen vroeg strijken, opeens was het gebeurd. De bedoeling was om de plantuien eerder te leveren, maar we hebben alle uien half augustus vrijwel tegelijkertijd afland geleverd.” De akkerbouwer heeft de uien afgelopen zomer flink beregend. Er is voor de uienteelt een tweede haspel aangeschaft. “Dat kwam dit droge en warme seizoen goed uit”, blikt hij terug. Door het vele beregenen had Lamberink wat last van bacterieziek in de plantuien. De zaaiuien stonden op een vies perceel, maar door regelmatig te spuiten, kon de teler de onkruiddruk onder controle houden. “Ik houd van schone velden, ik bespaar niet op een bespuiting. Bij uienteelt steekt gewasbescherming heel nauw: je moet er zijn als je er zijn moet!”

Lamberink wil volgend seizoen weer op kleine schaal uien telen. Hij twijfelt nog of hij weer tweedejaarsplantuien gaat telen of het alleen bij zaaiuien houdt. “Het plantgoed is wat duurder in aanschaf. Een nieuwe teelt hoeft de eerste paar jaar niet per se geld op te brengen, maar je moet het dan wel onder de knie hebben. Over aardappelen hoeft men mij niet zo veel meer te vertellen, uien is een andere uitdaging. Ik denk dat we er dan wel een tweede spuit bij kopen. We hebben nu meer werk aan het voortdurend omspoelen van de spuit dan aan het spuiten zelf.”

Richard Hardeman
uienteler in Harskamp (GLD)

De uienteelt is een mooie maar geen gemakkelijke teelt, vindt Richard Hardeman uit Harskamp. Hij teelt sinds drie jaar uien van diverse rassen. De uienteler streeft ernaar vroeg te leveren. “Daar zit onze winst”, zegt hij.

Hardeman heeft een gemengd bedrijf met 1.850 rosékalveren en akkerbouw, in totaal wordt 250 hectare ‘armoedige’ grond (stuifzand) bewerkt in het droogste gebied van de Veluwe. Het bouwplan bestaat uit 140 hectare aardappelen, waarvan 5 hectare pootaardappelen, 35 hectare gele en rode uien, 50 hectare mais en 15 hectare natuurland. Ook wordt met bloembollentelers land geroteerd voor lelies en gladiolen. “We willen onze dierlijke mest op eigen land kwijt”, legt Hardeman de visie achter de akkerbouwtak uit. “Daarmee hopen we de mestafzetkosten te drukken.”

Volgens de teler past de uienteelt mooi in het bouwplan, al is hij op zoek naar een nieuw derde gewas, voor de risicospreiding en omdat de vraag naar mais in het gebied afneemt. “Er is hier jarenlang mais geteeld, waardoor er weinig rotatieteelt op de zandgronden heeft plaatsgevonden. Daardoor hebben we last van aaltjes. Met 35 hectare uien lopen we dus een risico, vandaar dat we er een derde gewas naast zoeken.”

De akkerbouwer heeft weinig problemen met ziekten en plagen, omdat er vrijwel geen uien in het gebied staan. De onkruiddruk is wel hoog, zegt hij. “We hebben dit seizoen veel moeten spuiten om die in de hand te houden.” Hoewel Hardeman dit jaar veel heeft beregend, valt de opbrengst hem niet mee. “Ik schat netto 35 ton/ha, tegen 60 ton/ha in 2017. We verkopen de uien op de vrije markt, we hebben met 25 cent/kg wel een goede prijs ontvangen.”

Hardeman heeft de uien begin augustus gerooid. Vorig jaar heeft hij een nieuwe schuur voor de korte bewaring gebouwd, na zes weken zijn de uien weggegaan. “Ik probeer vroeg te leveren. Daar zit onze winst. Als we een maand later op de markt komen, kopen handelaren liever uien van de klei. Bovendien kan er daarna nog mest op het land worden uitgereden en kunnen we een vanggewas zaaien.”

Bron: De Groot en Slot

Publicatiedatum: