Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

Wat verandert er op 1 oktober met het Container Vrijgave Bericht?

Vanaf 1 oktober is het gebruik van het Container Vrijgave Bericht (CVB) verplicht. Met de invoering hiervan worden de voordelen van het vooraf aangifte doen alleen maar groter. Om deze voordelen zoveel mogelijk te benutten, is het belangrijk verschillen tussen de tijdelijke en de nadere aangifte te voorkomen. Wat zijn precies de gevolgen van deze nieuwe manier van werken en hoe kan daar goed op voorbereid worden?

De douane benadrukt dat de situatie rondom de goederen die na verblijf op een terminal in het vrije verkeer worden gebracht nog verre van rooskleurig is. De verschillen tussen de aangifte tot tijdelijke opslag (ATO) en de opvolgende aangifte (bijvoorbeeld een invoeraangifte), de zogeheten mismatches, vragen nog altijd veel aandacht. En dat op een totaal van soms wel 60.000 aangiften per maand. Ook voor achterlandpartijen en hun vertegenwoordigers is dat lastig. Dat kan veel tijd kosten van de importeur. In Nederland kan nu nog een definitieve aangifte opgemaakt worden terwijl de goederen nog niet zijn gelost. Op zich is dat praktisch maar niet in lijn met de Europese wetgeving, schrijft evofenedex.

Voorafaangifte
Vanuit expediteurs en verladers bleef de roep sterk om toch een mogelijkheid te blijven houden om vooruit te werken. Dat kan met behulp van de zogenaamde voorafaangifte. De Nederlandse douane maakte dit al een aantal jaren geleden beschikbaar, maar het gaat vooral renderen na de invoering van het CVB.

Vooruitwerken is hierbij niet het enige voordeel. De douane kan bij gebruik van de voorafaangifte ook al in een vroeg stadium aangeven dat er geen controle zal plaatsvinden. Doorgaans is dit alleen mogelijk wanneer men beschikt over een AEO-vergunning. Maar met de vooraangifte krijgt men van de douane een Movement Reference Nummer (MRN) waarmee men douanedocumenten kan ‘vooraanmelden’ bij de terminal. Als de goederen in de haven aangekomen zijn, kunnen die vervolgens met het aanbrengbericht afgehaald worden bij de terminal. Dit proces kan via Portbase (het havencommunitysysteem) ook geautomatiseerd plaatsvinden.

Stapsgewijze invoering
De invoering van het CVB kent drie stappen. Op 1 oktober toetst de douane of het nummer van de bill of lading op de nadere aangifte gelijk is aan het nummer op de aangifte tijdelijke opslag. Verder kijkt ze of het bruto gewicht op de nadere aangifte lager dan of gelijk is aan het bruto gewicht op de aangifte tijdelijke opslag. Ten slotte checkt de douane of de nadere aangifte niet eerder is gedaan dan het tijdstip waarop het schip dat de goederen vervoerde binnen liep in de haven. Deze toetsing gaat in eerste instantie spelen voor de goederen waarvoor een invoeraangifte wordt gedaan. Naar verwachting breidt de douane deze toetsing met ingang van april 2022 uit naar die gevallen waarin de opvolgende regeling een transitaangifte is. In de laatste fase, die waarschijnlijk rond oktober volgend jaar in werking treedt, bekijkt de douane of de som van de bruto gewichten op alle nadere aangiften op de bill of lading lager is dan het opgenomen bruto gewicht op de aangifte tijdelijke opslag. Uiteindelijk vindt in deze fase een koppeling plaats met het systeem van de douane dat de fysieke controles plant (PLATO). Gevolg daarvan is dat goederen niet kunnen worden vrijgegeven zolang er nog een pre-arrivalcontrole open staat.

Discussies
De ketenpartners voeren nog discussie over de gevolgen van de invoering. Met name de terminals voelen zich in de nieuwe situatie benadeeld. Dit komt doordat, volgens de bepalingen van het Douanewetboek van de Unie (DWU), de terminal uiteindelijk de schuldenaar is. De douane deed al wel de toezegging eerst te bezien of ze de schuld bij anderen kunnen vorderen; bijvoorbeeld bij de douane-expediteur of importeur. Dat houdt de terminals in de meeste gevallen uit de wind behalve in geval van fraude.

Een ander knelpunt kan zich voordoen wanneer goederen van boord zouden gaan in Rotterdam, maar uiteindelijk toch aan boord blijven. Deze situatie blijkt geregeld voor te komen, zo verzekeren de reders en de cargadoors ons. Na invoering van het CVB zijn er in dit soort gevallen volgens de douane 2 mogelijkheden. Ofwel de opvolgende aangifte wordt buitenwerking gesteld of er wordt een aangifte voor wederuitvoer opgesteld. In de praktijk is het dan belangrijk dat de terminal de expediteur of importeur snel van de situatie op de hoogte brengt.

Conclusie
Moraal van het verhaal is dat de kwaliteit van de informatie in de toeleveringsketen omhoog moet. De huidige situatie is dat de vervoersinformatie en de informatie van de opvolgende aangifte vaak niet overeenkomen. Het tijdsverloop maar ook ‘ongelukjes’ tijdens het vervoer kunnen hiervan de oorzaak zijn. Bijvoorbeeld omdat een zending over 2 containers is verdeeld in het land van verzending of dat het verzonden type goederen een afwijkend gewicht heeft. Dit soort zaken wordt nu nog vaak op zijn beloop gelaten. Ook is het goed om de afspraken met supply chain partners in het licht van het CVB nog eens onder de loep te nemen. Het gaat dan om afspraken met bijvoorbeeld exporteur, vervoerder, douane-expediteur en Portbase. Nu goede afspraken maken voorkomt problemen na 1 oktober.

Bron: evofenedex

Publicatiedatum: