Wageningen University & Research (WUR) en het Photosynthesis 2.0 Research Fund (P2RF) richten samen een nieuw en onafhankelijk instituut op voor onderzoek naar fotosynthese. “Een belangrijk doel is om te leren hoe we de efficiëntie van fotosynthese in voedsel-gewassen kunnen verbeteren. Dat zou een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan het voeden van de wereld”, zegt Ernst van den Ende, lid van de Concernraad van WUR. Het besluit werd woensdag 9 maart bekendgemaakt, tijdens de 104e Dies Natalis van de universiteit.
De voorlopige naam van het instituut is het Institute for Advanced Studies for Photosynthetic Efficiency (IASPE). Bij de oprichting van het nieuwe instituut is een investering van 62 miljoen euro voor 10 jaar gemoeid. Hiervan wordt 50 miljoen bijgedragen door P2RF, dat is opgezet door de heren Egbert van der Pol, Menno Witteveen en Maarten Koopman. WUR draagt 12 miljoen euro bij; een bijdrage die voor het overgrote deel bestaat uit de inzet van personeel en laboratoria tegen een gereduceerd tarief.
Witteveen: “In 2050 is de wereldbevolking naar verwachting gegroeid naar 10 miljard mensen. Die moeten we voeden met dezelfde planeet die nu 7 miljard monden voedt. De FAO heeft berekend dat dit alleen mogelijk is met nieuwe wetenschappelijke doorbraken. Eén van de oplossingen kan zijn om voedselgewassen te telen die efficiënter gebruik maken van het zonlicht. Het is daarom letterlijk van levensbelang dat we daarover meer kennis ontwikkelen. Mijn partners en ik hebben daarom WUR benaderd, wereldwijd hét kennisinstituut rond duurzame voedselvoorziening. We zijn enthousiast om met WUR samen te werken en andere instituten en organisaties hierbij te betrekken. Van teelt in kassen en proefvelden tot en met het gewas op akkers; samen willen we met fundamenteel onderzoek een significante bijdrage leveren aan de wereldwijde voedselvoorziening.”
Promovendus Tom Theeuwen doet onderzoek naar fotosynthese met een speciale camera
Waarom is onderzoek naar fotosynthese nodig?
Fotosynthese is het belangrijkste biologische proces op aarde. Dankzij de energie van zonlicht wordt water, met CO2 uit de lucht, omgezet in zuurstof en suikers. De suikers gebruikt de plant als bouwstenen om te groeien en vrucht te dragen. De efficiëntie van fotosynthese van planten in het veld is niet erg hoog. Van de zonne-energie die op aarde valt benutten de planten gemiddeld maar ongeveer 1%, terwijl de efficiëntie in principe 5 tot 6 maal hoger zou kunnen zijn.
“Dat moet en kan dus anders”, zegt Louise O. Fresco, voorzitter van de raad van bestuur van WUR. “Als planten al twee keer zoveel licht zouden kunnen absorberen kan dat enorme effecten hebben op de voedselproductie. Dat zou ontzettend goed nieuws zijn voor de Global South, maar dat niet alleen: mogelijk leren we hieruit hoe we dergelijke chemisch-fysische processen direct voor duurzame energie kunnen inzetten.”
Er zijn een paar plantensoorten die zich via natuurlijke selectie hebben aangepast om ontzettend snel te groeien, en dat voor elkaar hebben gekregen door een veel hogere fotosynthese-efficiëntie dan vergelijkbare soorten. Eén daarvan is de Grijze Mosterd, afkomstig uit het gebied rond de Middellandse Zee.
Ernst van den Ende: “We willen van dit soort planten leren hoe we hun genetische ontwikkeling kunnen gebruiken om ook voedselgewassen zo’n transformatie te kunnen laten ondergaan. Betere fotosynthese moet leiden tot hogere opbrengsten van de bestaande landbouwgewassen. Daardoor hebben we minder nieuwe landbouwgronden nodig, en kunnen we natuurgebieden dus ook beter beschermen.”
Jonge onderzoekers
Tot slot moet het instituut de komende jaren 30 PhD’ers en 60 post-docs voortbrengen. “We weten al veel over hoe fotosynthese werkt”, legt Van den Ende uit, “maar er ligt nog onontgonnen terrein rond het verbeteren van de efficiëntie van fotosynthese. Met deze financiering kunnen we binnen Europa een forse toename van de onderzoekscapaciteit realiseren. Een prachtige kans voor nieuwe wetenschappelijke carrières.”
Het instituut wordt gevestigd op Wageningen Campus. Waar exact is nu nog niet bekend.
Bron: WUR