Warmer weer, droger voorjaar, meer extreme buien, meer kans op vorstschade, verzilting. KNMI en WUR bereidden de fruitteeltsector voor op wat komen gaat tijdens de Kennisdag van NFO en WUR in Hotel Van der Valk Tiel.
Groningen heeft inmiddels het klimaat van Maastricht van vroeger, de klimaatgrens naar warmer weer schuift met 8 kilometer per jaar op, vertelden drie medewerkers van het KNMI -en studenten aan de WUR- de verzamelde telers. “We weten niet of de opwarming twee of één graad wordt, maar dat de gemiddelde temperatuur toeneemt, wijzen de cijfers nu al aan, is de boodschap.” Het aantal vorstdagen in het voorjaar blijft gelijk, maar de kans op vorstschade is groter omdat bomen eerder uitlopen en bloesem vormen, legden de meteorologen en onderzoekers uit. “Dat gebeurt met name in het oosten en zuidoosten, het Rivierenland valt daar vol in.”
De totale neerslag in een jaar is afgenomen, terwijl het aantal extreme buien toeneemt. ”Zomerse buien zijn krachtiger, het zijn er niet méér. Doordat in de warmte lucht makkelijker opstijgt, zullen ook de hagelstenen in grootte toenemen. In 2100 kan de zee 120 centimeter zijn gestegen, de zee komt verder het binnenland in, verdere verzilting is het gevolg, vooral in Noord-Holland en Zeeland. De rivierstanden worden hoger, omdat water minder makkelijk weg kan.”
Rien van der Maas van de WUR, onderzoeker in Randwijk, probeerde een beeld te schetsen van de gevolgen van klimaatwijziging voor de fruitteelt. “Nachtvorst, hagel, minder gunstig weer voor bestuivers. Hete perioden kunnen zonnebrandschade veroorzaken, neerslagtekorten geven een lagere productie en kwaliteit. Wanneer de koudebehoefte van bomen niet wordt vervuld krijg je een verstoorde bloei en vertraagde uitloop, terwijl in het najaar een tragere afharding kan worden gezien, wat weer kan leiden tot vroege vorstschade. Het extremere weer geeft niet alleen hagelschade, maar de grasbanen tussen bomen worden ook slechter toegankelijk, en we moeten rekenen op meer verzilting.”
De hogere temperaturen leiden ook tot een makkelijker opkomst van plagen, stelde Van der Maas. “De fruitmot plant zich sneller voort, maar ook de vijanden van dit insect. Tegelijkertijd kan een tweede generatie in een warm najaar groeien, die mogelijk overwintert, zodat de toename in het jaar erop groot is. We zullen ook meer invasieve soorten zien, meeldauw en bacterievuur krijgen meer kansen.” En meer insecten betekent dat bacteriën en schimmels makkelijker worden overgebracht. “Het is daarom van belang met een schone boomgaard te beginnen – hem schoon te houden-, de grond niet te nat te laten worden en pas op het laatste moment met chemische bestrijding te werken. Warmte geeft bomen meer stress, hoeveel is afhankelijk van het weerscenario dat zich ontrolt. Maar zeker is dat die stress bomen gevoeliger maakt voor ziekten."
Bron: Fruitpact