Veredelaars krijgen meer ruimte voor het gebruik van nieuwe genomische technieken. Tenminste, die ruimte is de Europese Commissie bereid hen te geven met een nieuw te vormen rechtskader. Daarin is speciaal ook aandacht voor hoe de producten de markt op mogen komen. Dat blijkt uit een gisteren naar buiten gebracht voorstel, dat vorige week al uitlekte.
De debatten in Europa starten nu. Verschillende partijen hebben de ambitie uitgesproken om nog vóór de Europese verkiezingen in juni 2024 tot een besluit te komen over dit voorstel.
Sneller veredelen
Vanuit verschillende hoeken is er op het voorstel gereageerd. Vanuit conventionele hoek is men positief, terwijl de biologische sector kritisch is. Toch plaats ook een brancheorganisatie als Plantum kanttekeningen, omdat niet alle voorgestelde bepalingen duidelijk zijn.
Opvallend is dat LTO, dat positief is, dan weer spreekt van 'een helder voorstel'. Wel komt wat LTO betreft het voorstel te laat om daadwerkelijk bij te dragen aan ambities die vanaf 2030 gesteld zijn. Extra weerbare gewassen dankzij nieuwe veredelingstechnieken zijn hiervoor welkom. Boerenbond wijst ook op die kansen, 'onder meer op het vlak van de oogstzekerheid, milieuvriendelijkheid, productkenmerken en toegevoegde waarde.'
Het nieuw rechtskader moet gelden voor planten die worden verkregen door gerichte mutagenese en cisgenese (New Genomic Techniques (NGT), waar CRISPR-Cas het bekendste voorbeeld van is) en voor daaruit verkregen levensmiddelen en diervoeders.
Brancheorganisatie Plantum zegt 'verheugd te zijn' met het voorstel. "Er werd door de veredelingssector al lange tijd reikhalzend uitgekeken naar een nieuw rechtskader, dat beter past bij de technologische mogelijkheden van vandaag de dag." Vanuit de biologische sector klinken weer hele andere geluiden.
Met het gebruik van NGT is het mogelijk om planten te creëren die ook via conventionele veredelingsmethoden tot stand hadden kunnen komen, waarbij geen ‘vreemd’ dna wordt ingekruist. Dit is anders dan bij de ‘klassieke GMO’. Plantum ziet NGTs als een uitbreiding van de mogelijkheden voor de veredeling om gewassen sneller en preciezer aan te passen aan de wensen van de maatschappij met betrekking tot duurzaamheid en productkwaliteit.
Twee categorieën
De Europese Commissie (EC) stelt twee categorieën voor om NGT-toepassingen van elkaar te scheiden. NGT-planten die ook van nature of door conventionele veredeling ontwikkeld zouden kunnen worden (‘categorie 1 NGT-planten’) worden onderworpen aan een verificatieprocedure, op basis van in het voorstel gestelde criteria.
Plantum wijst erop dat deze criteria, zoals het criterium over een harde grens van het aantal baseparen dat veranderd mag zijn, soms conflicteren met wetenschappelijke inzichten over de ‘natuurlijkheid’ van een aanpassing. Met name voor complexe eigenschappen, zoals droogte-tolerantie, is het aannemelijk dat er meerdere edits nodig zijn omdat deze eigenschap gebaseerd is op een combinatie van vele genen. De focus op het aantal edits en het aantal baseparen dat aangepast mag worden, werkt daarom volgens de brancheorganisatie limiterend op de toepassingsmogelijkheden van NGT.
NGT-planten die aan de gestelde criteria voldoen, worden behandeld als conventionele planten en vrijgesteld van de eisen van de GMO-wetgeving. Informatie over categorie 1 NGT-planten wordt verstrekt via de etikettering van zaden, in een openbare database en via de relevante catalogi van plantenrassen.
Brede toegankelijkheid
In zogeheten implementing acts moet verder duidelijk worden welke technische informatie aanvragers moeten aanleveren om getoetst te worden op de ‘categorie 1 criteria’. Eén van de grootste pijnpunten in de huidige GMO-wetgeving is de financiële en administratieve last die de procedures leggen op de aanvrager. Als dat niet verbeterd wordt in een nieuw NGT-framework, blijven aanvragen onbetaalbaar voor het MKB en kan de potentie van NGT dus niet ten volle benut worden. Daarop wees Plantum ook al in berichtgeving over de uitgelekte plannen. De brancheorganisatie pleit ervoor dat toetsingscriteria aansluiten bij de wetenschappelijke inzichten, dat de criteria behapbaar zijn en dat voldoen aan deze criteria zorgt voor markttoegang in de gehele EU.
Categorie 2: andere NGT-gewassen
Voor alle overige NGT-planten (‘categorie 2 NGT-planten’) blijven de eisen van de huidige GMO-wetgeving gelden. Ze worden onderworpen aan een risicobeoordeling en autorisatie voordat ze op de markt kunnen worden gebracht. Ze moeten ook worden gedetecteerd en geëtiketteerd als GMO, met de mogelijkheid van een vrijwillig label om het doel van de genetische modificatie aan te geven. De risicobeoordeling, detectiemethode en monitoringvereisten worden aangepast aan verschillende risicoprofielen. Daarnaast komen er regelgevende stimulansen voor NGT-planten met eigenschappen die kunnen bijdragen aan duurzaamheidsdoelstellingen.
Een zorgpunt van Plantum is dat in principe een detectiemethode moet worden aangeleverd om de ‘categorie 2 plant’ te onderscheiden van anderen, tenzij de aanvrager kan onderbouwen dat dit niet mogelijk is. Hoé een aanvrager moet beargumenteren dat dit niet mogelijk is, wordt vooralsnog niet duidelijk uit het voorstel.
Geen NGT in biologische ketens
Het voorstel stelt dat alle NGT-gewassen, ongeacht de categorie, voor de biologische sector gezien moeten worden als gereguleerde GMO. Kortom: NGT-gewassen kunnen niet gebruikt worden in biologische teelten en ketens. Dit betekent dat ook gewassen uit categorie 1, die dus als ‘even natuurlijk als klassieke veredeling’ worden beschouwd, niet in de biologische teelten gebruikt mogen worden.
Dat lijkt goed nieuws voor de biologische sector die sterk tegen het gebruik van de nieuwe genetische technieken is, maar toch leidt het voorstel juist tot veel bezorgdheid. Want hoe moet de sector ervoor zorgen dat hun gewassen gentechvrij blijven, zoals de Europese Commissie van hen eist?
Petitie bio
Het voorstel voor versoepelingen van de GMO-regels dat uitlekte afgelopen week was voor de biosector reden een petitie te lanceren met de titel: Houd ons voedsel gentechvrij. Ondertekenaars van de petitie (het zijn er inmiddels ruim 23.000) willen dat er op consumentenverpakkingen komt te staan of er voor het product gebruik is gemaakt van gentechnieken.
"Het is jammer dat het op geen enkele manier geborgd is. Makkelijk om te zeggen dat de technieken niet gebruikt mogen worden in de biologische landbouw, maar hoe ga je dat doen? De bewijslast ligt bij de biologische sector. Als wij GMO in onze producten tegenkomen, ligt het probleem bij ons", zegt Merle Koomans van den Dries, een van de initiatiefnemers van de petitie.
Iemand die zich ook grote zorgen maakt over deze besmetting is Grietje Raaphorst van Nordic Maize Breeding. "Een GMO-besmetting kan optreden door vermenging van zaad, als er bijvoorbeeld wat GMO-zaad in een schoningsmachine blijft zitten. Daarnaast is er ook het risico dat er pollen van GMO-planten bij ons in de zaadproductie waaien. Op die manier zijn wij jaren geleden een ras kwijt geraakt toen we een GMO-besmetting hadden op onze gangbare zaadproductie in Chili. 22 ton zaad moest er toen naar de vuilverbranding. Net als met residuen moet de biologische sector zelf maar uitzoeken hoe de gewassen GMO-vrij blijven. Dat vind ik verschrikkelijk om te zien. Biologische telers moeten maar accepteren dat residuen overal heen waaien en op hun veld terecht komen."
Hoe moet het dan wel?
"Eigenlijk willen we het liefst dat de regels niet worden aangepast en dat de drempel voor gentechnieken hoog blijft. Maar als de regels worden versoepeld moet er tot aan het eindproduct transparantie zijn over de technieken die zijn toegepast", zegt Merle.
"Verder zou er een soort omgekeerde bewijslast moeten zijn, vergelijkbaar met 'de vervuiler betaalt'. Wij zijn er nu schoon van, maar stel dat we er een probleem mee krijgen, dan moet daar een schadevergoeding tegenover staan. De biologische sector heeft hier namelijk niet om gevraagd."
De biologische sector vreest verder ook een golf aan patenten op eigenschappen die ook op via klassieke veredeling in het DNA van de plant terecht hadden kunnen komen. "Deze nieuwe GMO-technieken zijn duur, dus als je daar in investeert, wil je het terugverdienen. Dat kan via patenten", realiseert Merle zich.
Lidstaten kunnen reactie geven
Notificatie voor ‘categorie 1 planten’ wordt gedaan bij een nationale autoriteit. Deze informeert vervolgens de Europese Commissie en andere lidstaten. Andere lidstaten kunnen dan nog commentaren geven op de beslissing of planten voldaan hebben aan de ‘categorie 1 criteria’, waarna de European Food and Safety Authority de uiteindelijke beslissing maakt of er voldaan is aan de criteria. Plantum hoopt dat de mogelijkheid om commentaar te geven door lidstaten niet leidt tot (onnodige) vertraging in het verificatieproces.