Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven
Inkomensraming WUR

Lagere inkomens akkerbouwers, maar hoger in glastuinbouw en fruitteelt

In 2023 wordt het gemiddelde inkomen uit bedrijf per onbetaalde arbeidsjaareenheid (aje) voor land- en tuinbouwbedrijven geraamd op € 112.000. Dat is € 2.000 lager dan het gemiddelde inkomen van 2022. Het geraamde inkomen in 2023 is € 37.000 hoger dan het gemiddelde voor de periode 2018-2022. De verschillen in inkomens tussen de bedrijven zijn echter opnieuw groot. Zo wordt voor 20% van de bedrijven een inkomen per onbetaalde aje geraamd van minder dan € 8.000. Voor eenzelfde groep wordt een inkomen geraamd boven de € 165.000 per onbetaalde aje.

Dit blijkt uit de jaarlijkse inkomensraming van Wageningen Economic Research onder leiding van agrarisch bedrijfseconoom Harold van der Meulen: "Fruittelers kennen een goed jaar door een kleinere productie in Europese landen, waardoor de prijzen van appels en peren flink zijn gestegen.

Bij glastuinders ligt de nadruk op kostenbeheersing, door de vorig jaar fors gestegen energieprijzen. De inkomensverbetering in de glastuinbouw komt voornamelijk door lagere energiekosten in 2023 en voor bedrijven met een warmtekrachtinstallatie (wkk) door hogere opbrengsten uit energieverkoop; door een goede verhouding tussen de prijs van het ingekochte gas en de verkoopprijs van elektriciteit. Het inkomen van akkerbouwers daalt, waarbij de kg-opbrengsten dit jaar achterblijven door veel neerslag. Overigens liggen in beide sectoren de inkomens dit jaar nog wel boven het gemiddelde over 2018-2022."

Onbetaalde arbeidsjaareenheid
Wageningen Economic Research berekent het agrarisch inkomen per onbetaalde arbeidsjaareenheid (aje). Agrarische ondernemers en hun gezinsleden verrichten in de meeste sectoren vaak nog het merendeel van de arbeid zelf maar krijgen meestal geen salaris. Een arbeidskracht die in een jaar 2.000 uur of meer werkt, wordt gezien als één aje. Wie minder werkt, telt voor minder dan één aje. Wageningen Economic Research deelt het inkomen uit bedrijf in deze situatie door het aantal onbetaalde aje. Op deze manier zijn de inkomens van verschillende bedrijfstypen beter met elkaar te vergelijken.

Inkomensdaling akkerbouwers door lagere kg-opbrengsten
Het inkomen van akkerbouwers neemt af door gemiddeld licht gedaalde prijzen bij lagere kg-opbrengsten van de gewassen door veel neerslag ten opzichte van vorig jaar. Het geraamde inkomen voor oogstjaar 2023 komt uit op € 110.000 per onbetaalde aje. Dit is een afname van ruim € 30.000 vergeleken met 2022, maar circa € 35.000 hoger dan het meerjarig gemiddelde van 2018-2022.

De prijs voor uien ligt iets lager dan vorig jaar, toen deze verdubbelde ten opzichte van 2021. Het areaal is met 2.000 ha gestegen tot 29.000 ha. Het was dit seizoen voor de telers een uitdaging, gezien de weersomstandigheden, om kwalitatief goede uien te telen en te oogsten. De consumptieaardappelprijzen voor oogstjaar 2023 zijn goed. De contractprijzen voor consumptieaardappelen zijn ten opzichte van vorig jaar gestegen terwijl de vrije marktprijs is gedaald. Al met al wordt er geraamd met een 10% lagere prijs.

Ook voor de suikerbieten blijft het hoge prijsniveau van 2022, een verdubbeling ten opzichte van 2021, staan. De wereldmarktprijzen voor suiker staan op recordhoogte en zorgen voor een goede suikerbietenprijs. De graanprijs voor oogstjaar 2023 is weer terug op het niveau van voor de oorlog in Oekraïne. Dit komt neer op een gemiddelde prijsreductie bij granen van 30%. Daarnaast zijn de prijzen voor bedrijfsmiddelen over de hele linie gedaald. Vooral meststoffen, elektriciteit en brandstof werden goedkoper.

Het inkomen op zetmeelaardappelbedrijven daalt in dezelfde mate als van alle akkerbouwbedrijven. De kosten voor oogstjaar 2023 worden hoger geraamd en de opbrengsten licht lager. De prijzen voor zetmeelaardappelen zijn goed en lijken op het niveau van vorig jaar uit te komen. Daarnaast telen deze bedrijven voornamelijk suikerbieten en granen. Per saldo wordt daardoor een daling van het inkomen uit bedrijf per onbetaalde aje voorzien tot € 114.000: dat is € 36.000 minder dan vorig jaar maar circa € 50.000 boven het meerjarig gemiddelde van 2018-2022.

Hogere inkomens in de glastuinbouw
Het inkomen uit bedrijf in 2023 wordt voor een gemiddeld glastuinbouwbedrijf geraamd op ongeveer € 310.000 per onbetaalde aje. Dit is € 55.000 hoger dan in 2022 en circa € 90.000 boven het gemiddelde inkomen voor de periode 2018-2022. De betaalde kosten en afschrijvingen namen een kleine 3% af terwijl de opbrengsten met 1% stegen. De hoge energieprijzen in 2022 hadden een aanzienlijke invloed op het teeltseizoen 2023. Glastuinders werden vorig jaar geconfronteerd met hoge energiekosten. Dit leidde tot terughoudende gasinkoop en aanpassingen in het teeltplan voor 2022-2023 zoals verminderde belichting, latere aanplant en het onbenut laten van afdelingen.

Door extensivering, besparingen en optimalisatie kon er meer elektra op gunstige momenten worden verkocht door bedrijven met een warmtekrachtkoppeling (wkk). De hierbij geproduceerde warmte wordt in de kas gebruikt. Hiervan hebben met name glasgroentetelers met een wkk geprofiteerd. In een volatiele energiemarkt zoals dit jaar blijkt een exacte voorspelling van de bedrijfsstrategie en de daarmee samenhangende bedrijfsresultaten voor 2023 zeer lastig, mede door de bedrijfsspecifieke keuzes die ondernemers maken. Zowel binnen als tussen de drie onderscheiden subtypen (zie hieronder) is er een grote spreiding in de inkomensontwikkeling.

Het gemiddelde inkomen uit bedrijf per onbetaalde aje van glasgroentebedrijven wordt in 2023 geraamd op ongeveer € 415.000, circa € 45.000 euro hoger dan in 2022, doordat de kosten afnamen bij licht gestegen opbrengsten. Dit komt voornamelijk door een toename van de opbrengsten uit energieverkoop (zie hierboven). Het verkoopvolume van glasgroente bleef echter achter ten opzichte van het vorige jaar. Vooral door lagere kosten voor energie vielen de totale kosten lager uit. De hoogte van het inkomen is sterk afhankelijk van de flexibiliteit van het bedrijf en de bedrijfsuitrusting, het type product, hoe afzet op het bedrijf is georganiseerd en de energieposities van het bedrijf.

Wat de gewassen betreft: in de tomatenteelt (belangrijkste gewas in het areaal) liggen de geleverde volumes lager. Enerzijds neemt het areaal af waarop tomaten geteeld worden. Anderzijds is een groot aantal telers tijdelijk gestopt met de belichte teelt door de hoge energiekosten. De gemiddelde prijzen voor tomaten lagen wel hoger dan vorig jaar. Paprikatelers zagen hun resultaat verbeteren. De prijs van paprika’s is gemiddeld met 20% gestegen ten opzichte van 2022, maar trok pas later in het seizoen aan. Komkommertelers kennen een minder goed jaar door aanzienlijk lagere prijzen, terwijl in 2022 de prijzen voor komkommers uitzonderlijk goed waren. De daling in 2023 mag dan ook worden gezien als een correctie op dit uitzonderlijke jaar.

Het gemiddelde inkomen uit bedrijf per onbetaalde aje van snijbloemenbedrijven wordt voor 2023 geraamd op circa € 295.000; dit is een stijging van € 55.000 ten opzichte van 2022. De opbrengst uit verkoop van bloemen nam zeer beperkt toe door lagere volumes bij veelal hogere prijzen. Bedrijven die dit konden, hebben hun energieopbrengsten weten te verbeteren in 2023. Het was, net als in 2022, aantrekkelijk om op de juiste momenten elektriciteit te verkopen (zie hierboven bedrijven met een wkk). Hierdoor stegen de totale opbrengsten met 3%. De kosten worden circa 2% lager geraamd. De energiekosten namen af door een afname van de verbruikte hoeveelheid energie in combinatie met lagere prijzen. Vooral de arbeidskosten namen toe door gestegen cao-lonen, een stijging die werd afgeremd door de beperktere inzet van arbeid.

Het gemiddeld inkomen uit bedrijf per onbetaalde aje van pot- en perkplantenbedrijven wordt voor 2022 geraamd op circa € 205.000 per onbetaalde aje, een toename van € 65.000 ten opzichte van 2022. De kosten daalden met gemiddeld 5% door een afname van de gemiddelde bedrijfsomvang en een daling van de energiekosten. De totale opbrengsten daalden gemiddeld met 1%. De opbrengsten verkregen uit perkplanten en energieverkoop namen toe. Daar stond een daling van de opbrengsten van kamerplanten tegenover.

Hogere inkomens in fruitteelt en vollegrondsgroenteteelt
Het gemiddelde inkomen uit bedrijf in de boomkwekerij wordt voor 2022 geraamd op circa € 93.000 per onbetaalde aje. Dit is een daling van € 21.000 ten opzichte van 2022, vooral door een toename van de kosten met gemiddeld 4%. De stijging van de kosten is vooral toe te schrijven aan duurder plantmateriaal, één van de grootste kostenposten op het bedrijf. De opbrengsten stijgen met gemiddeld 1%. Hiermee daalt in 2023 het inkomen voor het tweede jaar op rij en het inkomen ligt ook lager dan het gemiddelde van de afgelopen 5 jaar.

In de fruitteelt wordt het gemiddeld inkomen voor oogstjaar 2023 geraamd op circa € 80.000 per onbetaalde aje. Dit is ongeveer € 55.000 hoger dan in oogstjaar 2022. De forse inkomensverbetering is het gevolg van een kleinere productie van vooral peren in de EU (-11%; bij appels was dit -7%), met hogere prijzen als gevolg. De hogere opbrengsten waren ruimschoots voldoende om de gestegen kosten van met name betaalde arbeid te compenseren.

Op de vollegrondsgroentenbedrijven wordt voor 2023 een gemiddeld inkomen uit bedrijf per onbetaalde aje geraamd van circa € 120.000, een stijging van € 32.000 euro ten opzichte van 2022. Het hogere inkomen is vooral te danken aan hogere prijzen bij een lager productievolume van een aantal groenten. Hierdoor stegen de opbrengsten sterker dan de kosten die over de gehele linie toenamen, met uitzondering van energie en financieringslasten. Hierdoor stijgt het inkomen naar het hoogste niveau van deze eeuw.

Bron: WUR

Publicatiedatum: