Na een natte en wisselvallige start van het voorjaar staan de uien die in april of maart zijn gezaaid er redelijk goed op. Voor de late zaaisels is het nog even afwachten hoe de opkomst gaat verlopen. Kees Jacobs adviseert uientelers om in beide gevallen de situatie in het veld goed te blijven volgen
"Het grote beeld is best oké", opent Kees Jacobs het gesprek. Hij heeft het dan over de zaaiuien die in maart of april zijn gezaaid en inmiddels boven staan. "De uien van maart hebben inmiddels de tweede pijp en de zaaisels van half april zitten nu ongeveer in het stadium van het eerste echte pijpje." De regelmatige buien die enerzijds tot veel vertraging leidden hebben er anderzijds voor gezorgd dat de meeste uienkiempjes de weg naar de oppervlakte redelijk moeiteloos konden vinden. "Toch is het hier en daar nodig geweest om de opkomst een handje te helpen door te eggen" vertelt de Syngenta adviseur. "Voor telers die nog in mei hebben gezaaid is het nog even afwachten hoe de opkomst gaat verlopen. Zeker op de klei is er kans op korstvorming na de neerslag van deze week. Maar dat hangt helemaal af van het weer dat we vanaf nu krijgen."
Anders dan vorig jaar
Qua weersomstandigheden lijkt zaaiseizoen 2024 op het eerste gezicht veel op vorig jaar maar toch is de situatie dit jaar anders", stelt Jacobs. "Toen werden vrijwel alle uien pas eind april en in veel gevallen pas in de eerste helft van mei gezaaid. Voor dit jaar schat ik dat 70% in maart of april is gezaaid en een dikke 20% in het eerste deel van mei." Vooral het geduld van telers in het oosten en zuidoosten van het land is behoorlijk op de proef gesteld, merkt Jacobs op. "In delen van Drenthe, Oost-Brabant en Limburg kon men op sommige percelen begin vorige week nog steeds niet terecht vanwege wateroverlast. En ik vraag me eerlijk gezegd af of de laatste procenten ook nog worden gezaaid. Je neemt vanaf nu wel heel veel risico's op opbrengstderving en kwaliteitsproblemen. Dat hebben we vorig jaar kunnen ervaren."
Standaard teeltmaatregel
In alle gevallen, of er nu vroeg of laat is gezaaid, is het volgens Jacobs zaak om goed te volgen wat er op het perceel gebeurt. "Ik herhaal nog maar eens mijn tip om op een paar telstroken te volgen hoeveel planten per strekkende meter je aantreft. Wat mij betreft zou dat een standaard teeltmaatregel moeten zijn. Het is niet alleen nuttig om de opkomst te volgen maar het geeft je ook een betrouwbare indruk van eventuele plantuitval door bespuitingen of insectenschade. Want als een klein kiemplantje sneuvelt, vind je die vrijwel nooit meer terug. En als je niet telt weet je dus niet wat er gebeurt."
Tot nu toe valt het met die insectenschade trouwens mee, weet de adviseur. "Ik heb wel van een paar gevallen gehoord met schade door bonen- of uienvlieg maar het is zeker niet zo dat er alarmbellen rinkelen. Met het huidige weer groeien de uien ook lekker door en dan heeft de plant minder last." Toch is het volgens Jacobs belangrijk om de insecten situatie goed te blijven volgen. "Een grotere ui zal niet meer omvallen door vraat van de bonen- of uienvlieg maar vraatschade zorgt wel voor invalspoorten waar bijvoorbeeld later in het seizoen bacteriën kunnen binnendringen. Dus blijf je telstroken volgen, hou de cijfers van de Groene Vlieg in de gaten en kijk een keer extra in de randen van het perceel."
Onkruid niet laten ontsnappen
Een laatste advies dat Jacobs de uientelers wil geven heeft te maken met de onkruidbestrijding. "Ook het onkruid groeit momenteel goed door. Probeer je wekelijkse LDS-schema aan te houden en gebruik de telstroken ook om goed je gewasstadium te kunnen inschatten. Want dat is maatgevend voor je middelkeuze en de dosering. En dus niet de hoeveelheid onkruid."
Voor meer informatie:
Kees Jacobs
Syngenta Seeds
T +31 657 312 075
[email protected]
www.syngenta.com