Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven
Tijdige aanpak valse meeldauw essentieel

"Je wilt niet het hele seizoen achter de feiten aanlopen"

Ervaringen uit seizoen 2024 laten zien dat een tijdige start met bespuitingen tegen valse meeldauw cruciaal is om de schimmel onder de duim te houden, zegt Syngenta. Omdat de uien vergeleken met voorgaande seizoenen voorlopen in hun ontwikkeling, is er voldoende reden om daar nu al aandacht aan te schenken, stelt Steven Dorrestijn. "Vroeg en preventief beginnen is gewoon het beste."

© Syngenta

"In winteruien is al valse meeldauw gezien. En het gaat ongetwijfeld weer een keer regenen. Dan krijg je niet alleen een enorme groeispurt, maar krijgen de sporen van de valse meeldauw ook weer kansen om te infecteren. Want sporen zijn er altijd. Ik weet van geen jaar dat er geen meeldauw was. Dat zijn zomaar een paar risicofactoren waar uientelers alert op moeten zijn." Dorrestijn weet nog precies hoe het vorig jaar op veel plaatsen fout ging. "2024 was een heel nat voorjaar met extreem vroege valse meeldauw besmettingen in plantuien. De schimmel sloeg snel over op de zaaiuien en daarin zagen we begin juni al de eerste aantastingen. Maar veel telers begonnen pas tegen valse meeldauw te spuiten in de gebruikelijk periode, zo omstreeks 25 juni als de uien ongeveer in het stadium van 4 pijpjes zitten. En toen ging het regenen en kon men 10 dagen het land niet op. In die periode zijn heel veel praktijkpercelen besmet geraakt. Ook in onze eigen proeven ging het fout. Maar we zagen ook dat we de schimmel onder controle hielden op de objecten waar al in de eerste helft van juni was gespoten."

Niet onnodig ongerust
Het is niet Dorrestijns bedoeling om uientelers onnodig ongerust te maken, bezweert hij. "We hebben tot nu toe een heel droog voorjaar met vrijwel geen infectiekansen voor valse meeldauw. Maar de uien lopen behoorlijk voor in hun ontwikkeling en als je risicofactoren in je omgeving hebt, adviseer ik om toch iets eerder te beginnen met de meeldauwbespuitingen. Want je wilt niet het hele seizoen achter de feiten aanlopen."

Bij risicofactoren denkt Dorrestijn niet alleen aan winteruien en toekomstige neerslag. "In plantuien en zilveruien heerst een veel vochtiger klimaat dan in zaaiuien. Daar krijgt de schimmel dus eerder een kans. En in beregende percelen zijn gunstige omstandigheden voor de valse meeldauw eveneens denkbaar." Als dergelijke risicofactoren niet spelen kunnen telers volgens de Syngenta adviseur gewoon de vuistregel aanhouden om met de meeldauwbespuitingen te beginnen in het 4-pijp stadium. "Maar dat stadium is dit jaar eerder bereikt dan we in vorige seizoenen gewend waren", waarschuwt hij.

Middelenpakket 2025
Een extra reden om voldoende aandacht te geven aan de valse meeldauw is het beschikbare middelenpakket. "Het goede nieuws is dat we nog steeds een schema kunnen rondzetten", stelt Dorrestijn. Maar we zien ook dat de mogelijkheden elk jaar een beetje krimpen. Bijvoorbeeld doordat een middel minder vaak gespoten mag worden of een andere combinatiepartner krijgt. Gelukkig is onze Orondis plus Amistar nog steeds beschikbaar met hetzelfde etiket als vorig jaar. En de ervaringen met het middel zijn zondermeer positief." De Orondis Plus Amistar is volgens Dorrestijn de beste keuze voor de bespuitingen op T2, T5 en T8. Behalve valse meeldauw pakt de Orondis Plus Amistar ook de secundaire schimmels als bladvlekkenziekte aan. Het middel mag in totaal 3 keer worden toegepast met een minimaal interval van 21 dagen. In de tussenliggende periodes kan dan worden afgewisseld met andere middelen. "Dat is sowieso verstandig uit oogpunt van resistentie management", vervolgt Dorrestijn. Voor de T1 adviseert hij een bespuiting met azoxystrobine + hulpstof van een andere merknaam. "Dan spuit je een breed werkend fungicide dat ook sterk is op valse meeldauw." De Syngenta medewerker attendeert telers er tenslotte op dat ze maximaal 3 keer een middel met de actieve stof oxythiopiprolin mogen spuiten. "Meestal houden de adviseurs dat wel in de gaten, maar een gewaarschuwd mens telt voor twee."

Voor meer informatie:
Syngenta Seeds
info@syngenta.com
www.syngenta.com

Publicatiedatum: