De Spaanse knoflook- en uiensector staat er momenteel niet rooskleurig voor. Ondanks een prima oogst in volume en kwaliteit, drukken de stijgende teeltkosten, dure logistiek en buitenlandse concurrentie zwaar op de marges. Het wordt steeds lastiger om rendabel te blijven, zeker op de exportmarkt.
Uit officiële cijfers blijkt dat er het voorbije seizoen 23.956 hectare knoflook is geteeld, 5% meer dan vorig jaar. Ook het uienareaal is gegroeid: tot bijna 25.000 hectare, een toename van ruim 7%.
Toch is er weinig reden tot juichen, zegt José López de la Fuente, directeur van Grupo Lomar. "De velden leveren, maar de markt straft ons af", stelt hij. Volgens hem is de paarse knoflook dit jaar wat aan de kleine kant. Bij de late uien ziet hij goede vooruitzichten qua opbrengst, maar de kosten drukken de winst.
De grootste struikelblokken zijn volgens López de torenhoge kosten voor arbeid, transport en irrigatie, veel hoger dan in landen als China, Argentinië en Egypte. Die landen overspoelen de Europese markt met goedkoper product, waardoor de Spaanse positie steeds verder verzwakt, zowel thuis als in het buitenland.
"Onze prijzen liggen simpelweg te hoog om internationaal nog mee te kunnen", zegt hij. "We hebben uitstekende kwaliteit, maar dat is niet genoeg als de concurrent goedkoper levert."
Om de toekomst van de sector veilig te stellen, wijst López op het belang van technologische vernieuwing. Innovatie moet helpen om efficiënter te werken en toch het karakter van lokaal product te behouden. "Als we als sector willen overleven, moeten we ons opnieuw uitvinden – zonder onze eigenheid te verliezen."
Bron: diariosigloxxi.com
