Uientelers richten zich bij hun rassenkeuze vooral op ziekteresistenties en klimaatbestendigheid, terwijl verwerkers juist hardheid en huidvastheid zwaarder laten wegen. Dat blijkt uit een sectoranalyse van Nieuwe Oogst. Teeltadviseur Luc Remijn van Delphy ziet dat eigenschappen als spruitrust, grondsoort en bewaarbaarheid bepalend zijn voor het teeltsucces, terwijl de vraag naar toleranties tegen valse meeldauw en fusarium blijft toenemen.
Veredelaars spelen in op diezelfde druk, met multitolerante rassen en genetica die beter bestand is tegen hitte en droogte. Volgens Bart Schriever van De Groot en Slot staan rassen met gecombineerde resistenties al in de pijplijn, maar brengt vroegere afrijping en robuustheid eveneens nieuwe kansen voor meer oogstzekerheid. De sector kijkt vooruit, want met het mogelijke wegvallen van kiemremmer MH rond 2030 neemt de behoefte aan natuurlijke spruitrust in rassen verder toe.
Bron: Nieuwe Oogst