Oost-Europese arbeidsmigranten spelen een belangrijke rol op de Nederlandse arbeidsmarkt in de land- en tuinbouw. In de komende jaren zal het aantal arbeidsmigranten uit Oost-Europa echter geleidelijk afnemen, verwacht ABN AMRO. De lonen in de Oost-Europese stijgen en veel Oost-Europese landen nemen beleidsmaatregelen om arbeidskrachten voor de eigen economie te behouden.
De economie in Oost-Europa draait op volle toeren, waardoor er krapte op de arbeidsmarkt is ontstaan. Dit resulteert in een sterke loongroei. Zo is het minimumloon in de afgelopen 4 jaar in Polen met 40% gestegen, in Bulgarije met 65% en in Roemenië met 140%. In Nederland nam in deze periode het minimumloon met minder dan 9% toe. Deze ontwikkeling zal volgens de bank de drijfveer voor Oost-Europeanen om buiten hun geboorteland werk te zoeken verminderen.
Bijkomende factoren voor Nederland zijn de grotere geografische afstand van landen als Polen, Roemenië en Bulgarije en de taalbarrière. Daarom kiezen arbeidsmigranten eerder voor buurlanden zoals Duitsland en Oostenrijk, waar het minimumloon vergelijkbaar is met dat in Nederland. Ook nemen veel Oost-Europese landen beleidsmaatregelen om arbeidskrachten voor de eigen economie te behouden. Zo betalen in Polen werknemers onder de 26 jaar geen inkomstenbelasting en benadert de Poolse overheid in het buitenland werkende Polen actief voor banen binnen de eigen landsgrenzen.
Sinds 2015 is het aantal arbeidsmigranten uit Turkije en India wel toegenomen, maar uit cijfers van het CBS uit 2011 blijkt dat ongeveer twee vijfde van de Turkse arbeidsmigranten kenniswerker is en dat Indiërs vaak werken in de financiële sector en de IT sector. De krapte op de arbeidsmarkt in de landbouwsector wordt hier dus amper mee verlicht.
Vanwege de krapte aan de onderkant van de Nederlandse arbeidsmarkt wordt door de uitzendbranche gesuggereerd om krachten van buiten de Europese Unie te halen, waaronder Oekraïne en Zuidoost-Azië. Werken in Nederland is voor arbeidsmigranten uit Oekraïne en Zuidoost Azië, zonder uitnodiging van een werkgever en een werkvergunning illegaal. Sinds juni 2017 mogen Oekraïners wel 90 dagen visumvrij in alle Schengen landen verblijven, inclusief Nederland. Tijdelijke werkvergunningen kunnen een oplossing bieden. Polen heeft een vergelijkbaar systeem opgezet om arbeidskrachten uit Oekraïne in te zetten.
Bekijk hier de publicatie “Economische groei Oost-Europa heeft gevolgen voor Nederlandse arbeidsmarkt” van ABN AMRO.
Bron: ABN AMRO