Het Colombiaanse Grondwettelijk Hof heeft de geldigheid van artikel 10 van wet 1930 van 2010 bevestigd, dat landbouwactiviteiten met een lage impact toelaat op de weidegronden in de hoogvlaktes (paramo’s) van het land. Telers krijgen groen licht om door te gaan met het telen van aardappelen en uien in de 36 paramo’s die het ministerie van Landbouw heeft afgebakend. Deze activiteit biedt werk aan ongeveer 120.000 mensen.
Francisco Lara, een advocaat, bracht de bal aan het rollen door een verzoek in te dienen om land- en tuinbouwactiviteiten in die gebieden te verbieden "om de ecosystemen niet verder aan te tasten". Hij argumenteerde dat de aardappelteelt onomkeerbare gevolgen heeft voor het ecosysteem in de hoogvlakten en dat het ook een negatieve invloed heeft op het systeem van de rechten op water. Lara zegt dat de Colombiaanse weidegronden, gelegen in de drie bergketens die het land rijk is en in de Sierra Nevada de Santa Marta, verdeeld over 24 departementen en 401 gemeenten, beschermd moeten worden.
Vertegenwoordigers van de telers argumenteerden tegenover het Hof dat deze teeltactiviteiten al honderden jaren plaatsvinden en dat ze de bron van inkomsten zijn voor de bewoners van de paramo’s.
"De Staat en de samenleving in het algemeen kunnen niet voorbijgaan aan het feit dat talrijke families er hun persoonlijk, sociaal en economisch leven hebben ontwikkeld en verankerd zijn met de heidevelden. Een verbod op de aardappelteelt zou voor vele families armoede betekenen, aangezien deze activiteit hun enige bron van inkomsten is. En het verbod zou indruisen tegen artikel 64 van de Grondwet, die speciale bescherming biedt aan telers", luidt het bij Fedepapa, de vereniging voor aardappeltelers.
Het Hof verklaarde dat de telersgemeenschappen die wonen in de paramo’s bescherming genieten van de Grondwet en dat zowel hun voedselzekerheid als hun culturele voortbestaan door de Staat worden gegarandeerd.
Bron: agronegocios.co