Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

Intentie om nieuw kostprijsmodel voor NVWA vanaf 2023 in te voeren

Binnen het programma 'Herziening producten- en dienstencatalogus, kostprijsmodel en retributiestelsel NVWA' is een nieuw kostprijsmodel voor de NVWA ontwikkeld. Ondanks dat een deel van het bedrijfsleven vindt dat het nieuwe kostprijsmodel nog niet ingevoerd moet worden, kiest minister Adema van LNV ervoor dat wel te doen. Dat schrijft de minister aan de Tweede Kamer.

Adema stelt dat het nieuwe model transparanter is door een meer verfijnde kostentoedeling en een grotere tariefdifferentiatie. Het vormt de basis voor de doorontwikkeling naar een nieuw verrekenstelsel. Daarnaast is het wisselen van kostprijsmodel voor de processen van de NVWA ingrijpend en dat vraagt om een zorgvuldig voorbereid traject.

Inmiddels is de voorbereiding om het nieuwe kostprijsmodel per 1 januari in te voeren in een vergevorderd stadium. Omdat inmiddels alles ingericht staat in lijn met het nieuwe model wordt een keuze om alsnog het oude model uit 2022 te blijven gebruiken slecht uitvoerbaar. Daarin schuilen forse operationele, financiële en juridische risico’s, aldus Adema.

Naast de afspraak over een nieuwe vorm van verrekenen staat ook in het coalitieakkoord dat de tarieven van de NVWA kostendekkend worden. Op dit moment financiert het ministerie van LNV jaarlijks 35 miljoen euro, zodat het bedrijfsleven minder dan de werkelijke kosten betaalt. Adema heeft de impact van de nieuwe tarieven en de invoering van het nieuwe kostprijsmodel door Wageningen Economic Research laten onderzoeken.

Daaruit blijkt volgens de minister dat de berekende tariefstijgingen op zichzelf niet tot onoverkomelijke maatschappelijke gevolgen leiden. Een uitzondering vormen de kleinere slachterijen. Adema heeft daarom besloten om bovenop de continuering van de demping voor kleine en middelgrote slachterijen ook het beginsel ‘reistijd = werktijd’ in de tarieven 2023 te blijven dempen.

De door het bedrijfsleven te betalen kosten veranderen per 1 januari 2023 als volgt:

  • In de tarieven 2023 wordt de reële kostenstijging 2023 doorberekend van NVWA en KDS. Dat gaat om 5,5 miljoen euro.
  • De generieke demping ter waarde van 17,1 miljoen euro die verspreid zit over alle tarieven van NVWA en KDS vervalt per 1 januari 2023.
  • Een aantal activiteiten worden vanaf 2023 in rekening gebracht. Het betreft voornamelijk activiteiten voortkomend uit de versterking van het toezicht in de vleesketen, de tweede toezichthoudende dierenarts in de pluimveeslachterij en voorbereidende werkzaamheden van de NVWA bij de import en export van plantaardige producten. In totaal gaat het om circa 8,6 miljoen euro.
  • Het positieve resultaat van KDS over 2021 van 1,1 miljoen euro wordt in mindering gebracht op de KDS-tarieven voor 2023.

Het betekent dat de kosten voor het bedrijfsleven in 2023 ten opzichte van 2022 met 30 miljoen euro worden verhoogd.

Bron: Ministerie van LNV

Publicatiedatum: