Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

"Hier is nog ruimte en waardering voor de landbouw"

In de rubriek Jong & Ondernemend laat de Akkerbouwkoerier van Bayer Agro jonge ondernemers in de land- en tuinbouw aan het woord. Hoe runnen zij hun bedrijf? Welke kansen en bedreigingen zien ze binnen hun vakgebied? En vooral: hoe zien zij de toekomst tegemoet? In deze editie: Jarno van Dalen (26) in Wachtum (Dr.).

Jarno van Dalen (26) runt samen met zijn ouders Wim en Marjan een akkerbouwbedrijf in Wachtum (Dr.). Sinds hij in de maatschap zit zijn er zaaiuien in het bouwplan gekomen, inmiddels zo’n 20 hectare. Ook wordt er serieus gekeken naar de aanschaf van een robot gestuurde spot-sprayer. Over de toekomst van de landbouw - en ook het eigen bedrijf - is Jarno positief gestemd. "Natuurlijk zal er de komende jaren veel veranderen. Maar er blijft voldoende ruimte voor boeren, zéker in dit gebied."



Wanneer wist je dat je in het ouderlijke bedrijf wilde stappen?
"Dat wist ik eigenlijk al van jongs af aan. Na schooltijd en in de weekenden hielp ik altijd mee op het bedrijf. Dat is er gewoon zo ingegroeid en er nooit meer uitgegaan. Na het VWO – waar ik zo’n beetje de enige was die iets met landbouw had - ben ik naar Dronten gegaan. Dat was echt een verademing, vooral omdat ik daar jongens en meiden trof met dezelfde interesses als ik. Achteraf heb ik misschien wel het meeste geleerd van die medestudenten, die overal vandaan kwamen en allemaal zo hun ideeën hadden hoe ze het op het ouderlijk bedrijf aan gingen pakken."

Wat is er veranderd sinds je in het bedrijf zit?
"De grootste verandering is dat we zaaiuien zijn gaan telen. Dat begon twee jaar geleden met een kleine 10 hectare en zal komend seizoen waarschijnlijk rond de 20 hectare uitkomen. Tot dusver is de teelt telkens prima verlopen. Belangrijkste is dat je onkruidbestrijding goed in de hand houdt. Of anders gezegd: je moet zeer consequent blijven spuiten om de percelen voldoende schoon te houden, zéker op deze onkruidrijke gronden.

Tot nu toe leveren we alle uien afland aan Landgoed Scholtenszathe in Klazienaveen-Noord, waar ze opgeslagen en gesorteerd worden voor afzet naar Aldi. Hoewel we daar best tevreden over zijn, wil ik in de toekomst toch wel toe naar een eigen uienbewaarplaats.

Nog een verandering is de aanschaf van een Wingssprayer. We werken er inmiddels zes jaar mee en de bedekking van de gewassen is gewoon super! Gevolg hiervan is ook dat je behoorlijk op middelen kunt besparen. Van middelen met een contactwerking spuiten we al gauw een kwart tot een derde minder dan voorheen. Dan heb je het toch over vele duizenden euro’s. Een minpuntje is misschien dat de spuitboom redelijk wat wind kan vangen, waardoor de balans niet altijd optimaal is. Maar dat nadeel neem je enigszins voor lief als je ervaart hoe goed de gewasbedekking van dit spuitsysteem is."

Waar wil je de komende jaren naar toe met het bedrijf?
"Hoewel we de laatste jaren stevig ingezet hebben op de uienteelt, blijven de aardappelen veruit het belangrijkste gewas op ons bedrijf. Concreet gaat dat om 45 hectare pootaardappelen, 55 hectare zetmeelaardappelen en 30 hectare frietaardappelen. De afgelopen jaren zijn we iets meer pootaardappelen gaan telen - vooral om de arbeid binnen het bedrijf goed te kunnen benutten. Maar met het huidige areaal hebben we de grens wel ongeveer bereikt. Vorig jaar hadden we bijvoorbeeld een partij met wat Fusarium erin. Dat vraagt dan zoveel extra werk om het weer een beetje recht te trekken. Meer hectares is dus lang niet altijd beter. Je moet het werk ook góed kunnen doen, dat besef dringt steeds meer door.

Als we toch nog iets willen groeien in aardappelen, dan is dat wat mij betreft in de frietaardappelen. Of dit ten koste gaat van de zetmeelaardappelen? Dat denk ik voorlopig niet. Avebe heeft momenteel wat moeite om mee te komen in prijs, maar dat neemt niet weg dat de zetmeelteelt een stabiele en ook noodzakelijke pijler voor ons gebied blijft. Bovendien hebben we hoogresistente zetmeelaardappelrassen nodig om aardappelmoeheid onder controle te houden."

Wat zie je als grootste uitdagingen - of knelpunten – voor de komende jaren?
"Dan noem ik als eerste het steeds kleiner wordende middelenpakket. Vooral voor de onkruidbestrijding in uien is het aantal middelen flink uitgedund, waardoor het steeds lastiger wordt om de gewassen schoon te houden. Dat is ook de reden dat we voor komend voorjaar - samen met een collega-akkerbouwer – een robot gestuurde spot- sprayer (EcoRobotix, red.) willen kopen. Deze machine heeft in dit gebied op meer dan duizend hectare uien en bieten prima werk afgeleverd en is dus praktijkrijp om aan te schaffen. Overstappen op (meer) mechanische onkruidbestrijding zien wij niet zitten. Vooral vanwege de hoge onkruiddruk in dit gebied, maar ook vanwege de stuifgevoeligheid van de grond. Met schoffelen maak je de grond telkens weer los en dat werkt stuiven juist in de hand.

Behalve over de onkruidbestrijding, heb ik ook wel wat zorg over de ziektebestrijding – en dan met name de bestrijding van Phytophthora. Resistentieontwikkeling voor bepaalde middelen is nu al een feit – en dat terwijl de schimmel zelf steeds agressiever wordt. Gelukkig maken we bij zetmeelaardappelen mooie stappen met rassenresistenties. Zelf telen we bijvoorbeeld pootgoed van het nieuwe ras Aveline. Deze heeft een hoge resistentie tegen Phytophthora. Afgelopen seizoen hebben we in dit ras maar drie keer tegen Phytophthora hoeven spuiten tegen gemiddeld 12 keer in alle andere rassen. Hoewel het ras zich nog moet bewijzen in de praktijk, geeft het toch hoop dat we met rassenresistenties wel iets kunnen bereiken."

Hoe zie je de toekomst tegemoet? Ben je over tien jaar nog akkerbouwer?
"Over tien jaar ben ik zeker nog akkerbouwer! Er zullen veel zaken veranderen, maar de akkerbouw in dit gebied zal zeker blijven bestaan. Hier is nog volop ruimte en ook waardering voor de landbouw. Wat dat betreft zie ik het echt niet zo somber in. Wel verwacht ik dat het moeilijker wordt om gewassen met goede opbrengsten en kwaliteit te verbouwen. Is het niet vanwege het wegvallen van gewasbeschermingsmiddelen, dan is het wel door de regelgeving die ons steeds meer beperkingen oplegt. Zelf verwacht ik dat dit voor een flink deel gecompenseerd gaat worden door hogere productprijzen."

Wat vind je het mooiste aan het vak?
"Voor mij is dat vooral het fysiek buiten bezig zijn. Een kantoorbaan? Daar moet ik dus echt niet aan denken. Ook de afwisseling van werk en de uitdaging van een eigen bedrijf vind ik mooi. Eigenlijk zie ik mijn werk nauwelijks als werk!"

Tot slot: welk advies zou je startende collega’s mee willen geven?
"Dan zou ik zeggen: stap erin met een positieve houding naar de toekomst en sta open voor veranderingen. Daardoor hou je plezier in het vak en zie je niet meteen alles als een bedreiging. Verder zou ik zeggen: doe ook wat buiten het bedrijf. Zelf zit ik bij een voetbalclub en bij de vrijwillige brandweer. Daar gaat het maar af en toe over de landbouw. Dat is heel verfrissend."

Bron: Akkerbouwkoerier

Publicatiedatum: