Tholen - Na een jarenlange carrière in de belangenbehartiging zoeken Dick Hylkema en Inge Ribbens het de komende maanden zuidelijker op. Inge is per 1 april officieel gestopt als specialist Internationale Zaken bij GroentenFruit Huis. Dick stopt per 1 mei als directeur van de Nederlandse Aardappel Organisatie om van zijn pensioen te genieten. Het stel - dat elkaar vijftien jaar geleden op de Fruit Logistica leerde kennen en twee jaar geleden in het huwelijk trad - besloot van deze gelegenheid gebruik te maken om per buscamper op reis door Europa te gaan. Het Vakblad Primeur publiceerde dit duo-interview.
Inge kwam op 1 november 2006 in dienst van Frugi Venta, het huidige GroentenFruit Huis. Na eerder bij een bank en een andere branchevereniging te hebben gewerkt, was dit haar eerste kennismaking met de AGF-sector. "Ik had een juridische achtergrond en kwam ook meer voor de functie dan voor de sector binnen. Toen er vlak na mijn aantreden een collega wegging, kwam ik op onder meer de markttoegangsdossiers (import en export) terecht en dat werk heb ik zo'n 18,5 jaar gedaan. Daaruit blijkt wel hoe leuk ik de sector ben gaan vinden. Het verse karakter maakt deze sector echt uniek en van de contacten met collega's, bedrijven en overheid heb ik altijd erg genoten."
Dick en Inge
Voor Dick was een toekomst in de sector als zoon van een bloembollenexporteur een logischer gevolg. "Ik wist niet wat ik moest gaan doen, toen wees mijn vader me op de studie Landbouweconomie in Wageningen. Zo ben ik op de salesafdeling van de boterdivisie van Campina in Breda terechtgekomen. Toen ik werd gevraagd naar Veghel te verhuizen, heb ik gesolliciteerd bij het Centraal Bureau van de tuinbouwveilingen (CBT), waar toen nog vijfendertig veilingen onder vielen. Daar had ik meer een marketingfunctie. Toen het CBT in 1997 ophield te bestaan, ben ik via mijn glastuinbouwnetwerk in de belangenbehartiging gerold en via WLTO en LTO Nederland uiteindelijk bij LTO Glaskracht gekomen. Daar heb ik tien jaar gewerkt, tot ik een belletje kreeg of ik iemand wist voor de aardappelsector. Toen heb ik uiteindelijk zelf mijn hand opgestoken voor de laatste stap in mijn carrière."
Het eerste grote dossier waar Inge mee te maken kreeg was de markttoegang van Nederlandse peren naar China. "Dat was toen net opgestart en was echt een dossier van de lange adem. Uiteindelijk heeft het acht jaar geduurd voor de eerste peren naar China geëxporteerd konden worden, maar daarmee was het wel een succesje, waarbij er goed samengewerkt werd met de verschillende bedrijven."
EHEC, de Rusland-boycot en Covid
Gevraagd naar de hoogte- en dieptepunten, komt Inge uit bij de drie grote crisissen: EHEC, de Rusland-boycot en Covid. "Deze drie gebeurtenissen zorgden voor hele zware periodes bij de bedrijven. Rusland was destijds de grootste groeimarkt voor de exporteurs buiten Europa, die grotendeels wegviel. Met name voor de hardfruit- en vruchtgroentenexporteurs was dat een behoorlijke klap. Tegelijkertijd moet ik zeggen dat dergelijke dieptepunten ook weer zorgden voor hoogtepunten in je werk, omdat je echt wat kon betekenen voor bedrijven, al was het maar qua informatievoorziening. Als ik nu terugkijk hoeveel e-mails er in die crisisperiodes uitgingen, dan was dat onvoorstelbaar."
"Niet dat het ons lukte om schadevergoeding te krijgen, want die was eigenlijk altijd gericht op de primaire sectoren. Maar we hebben wel met zijn allen geprobeerd er het beste uit te halen. De handel is eigenlijk nooit gedekt geweest voor deze risico's. Er zou in mijn optiek wel meer oog voor moeten zijn om de afzetkant ook in dergelijke situaties tegemoet te komen. Vanuit de overheid werd er dan soms aangegeven dat bedrijven hun risico's meer hadden moeten spreiden, maar bijvoorbeeld in het geval van Rusland waren het juist die bedrijven die aandurfden om een andere markt te openen en daarmee de volle Europese markt ontlasten."
"Hoogte- en dieptepunten zitten in de belangenbehartiging dicht bij elkaar," beaamt Dick. Bij hem komen vier periodes als eerste naar boven. Allereerst de Wasserbombe-affaire in de jaren '90. "Spanje werd lid van de EU en stuurde massaal tomaten de Duitse markt op. Er werd geklaagd over onze zogenaamd smakeloze tomaten en wij moesten intensief aan PR gaan doen en merken gaan ontwikkelen samen met de opkomende telersverenigingen. Voor de sector was het een dieptepunt, maar het was wel een mooie tijd om hier aan bij te dragen."
Ook de waterschade aan 100 ha kassen en een groot akkerbouwareaal in West-Nederland in 1998 staat in Dick's geheugen gegrift. "Toen hebben we de Waterschaderegeling (WTS) binnen een week van de grond gekregen, en daarna heb ik maanden gewerkt aan de uitwerking." De oprichting van Glaskracht, het huidige Glastuinbouw Nederland is de derde mijlpaal en ook Dick kan niet om de coronapandemie heen. "De hele aardappelsector zakte toen in, waardoor er snel een regeling moest komen."
Voor Hylkema was de aardappelsector bij zijn aantreden als NAO-directeur weliswaar nieuw, het werk was dat niet. "Als je al bij een belangenorganisatie hebt gewerkt is het type werk deels vergelijkbaar, dus dat gaf veel voordelen. Het mooie aan de akkerbouwsector vond ik dat men een hele natuurlijke neiging had om samen te werken. Zo is kort na het stopzetten van de bedrijfs- en productschappen BO Akkerbouw opgericht, daar is ook weinig discussie over geweest. Die saamhorigheid vond ik wel uniek, maar was ook wel te verklaren, omdat er veel verwerking is en in de tuinbouw veel meer deelsectoren zijn."
Silicon Valley
"Iedereen kent de aardappel, maar bijna niemand weet hoe belangrijk Nederland hierin is. Ik vergelijk de Nederlandse aardappelsector vaak met Silicon Valley. Dat klinkt misschien een beetje arrogant, maar is in mijn ogen niet misplaatst. Als producerend land zijn we weliswaar relatief klein, maar als je ziet hoe sterk het cluster van veredeling, handel en verwerking, maar ook de zetmeelindustrie, de kennisinstellingen en de toeleveranciers zijn naast productiegrootmachten als China en India, dan is dat ongekend en voorzien we in een wereldwijde behoefte. Daarmee hebben we ook een goed verhaal richting de politiek, maar dat moet je wel elke keer weer op tafel krijgen, zeker als in de politiek mensen komen en gaan. Daarom vond ik de promotiecampagne Power to the Pieper ook zo mooi, maar dan richting jonge consumenten. Vaak ben je bezig met zaken als ziekten en plagen, maar vanuit mijn marketingachtergrond was dit wel een hele leuke activiteit."
"Ook wij hebben mede door onze inzet best een aantal nieuwe markten weten te openen, met name voor uien en hardfruit," vervolgt Inge. "De laatste jaren verschoof mijn inzet wat meer naar de import, met Zuid-Afrikaans citrus als grootste dossier. Dat kun je weliswaar niet echt een hoogtepunt noemen, maar voelt wel alsof het een persoonlijk dossier is geworden, waarbij er dankzij samenwerking met onze overheid en lobby richting Brussel in elk geval een minder slechte oplossing is uitgekomen. Ook de uiensector heb ik als een geweldige sector ervaren."
Op fytosanitair gebied trokken Dick en Inge ook wel samen op. En toen de betalingen van aardappelen- en uienexporteurs door de FIOD onder de loep werden genomen, was het duo in de zomervakantie vanuit de buscamper zelfs even met dezelfde persvragen in de weer. Op de vraag of het niet tijd wordt om de NAO en GroentenFruit Huis samen te voegen tot een AGF-Huis, antwoordt Dick: "Ik zou het liever een Plantaardig Huis willen noemen. Dat is een term waar we nu fors op inzetten. Wellicht is de verhuizing van de NAO naar het Hortiversum een eerste stap, maar dat is niet meer aan ons."
Op de vraag hoe het duo de houding van de overheid richting de AGF-sector heeft ervaren, antwoordt Dick: "Er zit een groot verschil tussen de beleidskant en de kant van de uitvoering. Dat moet je goed scheiden, want er zijn bijvoorbeeld bij het ministerie, NVWA en keuringsdiensten mensen dagelijks keihard actief om de markttoegang te ondersteunen of fytoproblemen op te lossen. Ook de landbouwraden doen ongelofelijk goed werk. Aan de beleidskant zie je dat er een enorme tendens is naar verduurzaming, iets wat op zich natuurlijk een trend is. Dat begon met het kringlooplandbouwverhaal van Carola Schouten. Toen zag je wel dat wij de overheid goed moesten bijpraten over het internationaal belang van onze sector en wat wij betekenen in de voedselvoorziening voor andere landen."
Anti-importsentiment
"Wat ik in de loop der jaren wel heb zien veranderen, is dat er meer een anti-handel en vooral anti-importsentiment is binnengeslopen," beaamt Inge. "Ook is er wel zorg of er bij een instantie als NVWA voldoende fytosanitaire capaciteit aanwezig blijft. Dat is echt essentieel voor de im- en exportstromen. Het Europese fytosanitaire importbeleid wordt steeds strenger, dat horen we ook regelmatig terug uit andere werelddelen. Dat zorgt voor een verschuiving van handelsstromen. Niet voor niets is productbeschikbaarheid een term die je steeds vaker hoort. Daarom is GroentenFruit Huis op dit moment ook bezig met een knelpunteninventarisatie van de import. Als de producten duurder worden, betekent dit tenslotte ook wat voor de consument. Daarin zie je ook steeds meer de tegengestelde belangen tussen Noord- en Zuid-Europa."
Wij horen van mensen die bij de overheid werken dat ze zich intern weleens moesten verdedigen waarom ze zich zo inzetten om naar andere bestemmingen te exporteren. Zeker na de Kamerbrief van de toenmalige staatssecretaris Van Dam werd de algehele tendens steeds meer dat het onnodig is om met voedsel te slepen." Dick: "Ik heb pas die brief nog eens teruggelezen en met de toonzetting zou je nu nog bijna blij zijn. Daar klonk in elk geval nog het belang van de sector in door. Dat lijkt nu zelfs weleens weg te ebben in de politiek."
"Verder blijft het vanuit handelsoogpunt lastig dat veel landbouwbeleid wordt gemaakt vanuit de teelt," vervolgt Inge. "De rest van de keten wordt er vaak pas in een later stadium bij betrokken, daar zou meer winst in te behalen zijn. Ook vind ik het een zorg dat in discussies over bijvoorbeeld voedselveiligheid de wetenschappelijke onderbouwing steeds meer in gevaar lijkt te komen. Natuurlijk moet een voedselveilig product de hoogste prioriteit hebben, maar je ziet nu regelmatig dat ondanks dat autoriteiten als de EFSA een middel als veilig bestempelen, dat een toelating toch, veelal op basis van emotie, wordt ingetrokken. Je kunt wel zeggen dat je de helft minder middelen wilt gebruiken, maar daar krijgt de producent niet de helft van de ziekten en plagen voor terug."
Dick: "In de aardappelsector geldt dit probleem ook. De veredeling, waarmee we in Nederland toonaangevend zijn, biedt met resistenties een heleboel oplossing. Alleen kost veredeling tijd, een aardappelras ontwikkel je tenslotte in tien tot twaalf jaar. Tegelijkertijd worden middelen ingetrokken en nieuwe veredelingstechnieken niet toegestaan. Mijn grootste zorg is misschien wel het behoud van de teelt in Nederland, want als de Nederlandse teler niet overeind blijft, zal de keten zich ook gaan verplaatsen. Het nadeel van ons als landbouw- en aardappelsector is dat we versnipperd over het land liggen. Schiphol, de Rotterdamse haven en ASML zie je liggen, maar de aardappelketen ligt verscholen in het landschap en wordt daardoor niet altijd als volwaardige bedrijfstak gezien. Daarom was het ook een goede zet dat we – destijds met Glaskracht al - lid geworden zijn van VNO-NCW."
Op de vraag van wie het duo het meest heeft geleerd, komt Dick eveneens uit bij voormalig VNO-NCW baas Niek-Jan van Kesteren. "Hij had wel speciale interesse in de tuinbouw, waar we ook een speciaal tuinbouwplatform hadden. Daarnaast ging ik zeker een keer of vier per jaar bij hem op bezoek. Hij zat dicht bij het vuur en had altijd wel een uurtje tijd voor me. Van hem heb ik veel geleerd. Zo benadrukte hij altijd dat je argumenten goed onderbouwd moesten zijn en je ook iets moest bieden als je iets wilde bereiken. Met alleen dingen roepen, kom je tenslotte geen stap verder."
Inge kiest voor haar voormalig directeur Gert Mulder. "Hij had een ontzettend brede algemene kennis. Dat was weleens irritant als je ergens over begon, want het leek wel of hij overal verstand van had, maar hij had dan ook een loopbaan achter de rug bij zowel de wetenschap, de overheid als de private sector. Ik keek, waarschijnlijk vanuit mijn juridische achtergrond, vaak naar de details, maar Gert hielp me dan vaak om het grotere plaatje te overzien. Vooral op het gebied van het fytosanitaire importbeleid heb ik heel veel van hem geleerd."
Op reis zonder einddatum
Inmiddels kan Inge spreken over oud-collega's, want ze heeft al afscheid genomen van GroentenFruit Huis. Het officiële afscheid van Dick bij de NAO volgt medio mei na de algemene ledenvergadering. Het duo heeft de plannen opgevat om per buscamper op reis te gaan. "Dit idee is als grapje begonnen, maar heeft uiteindelijk toch serieuze vormen gekregen. Ons volkswagenbusje hebben we ingeruild voor een grotere buscamper. We laten ons via de westkust afzakken richting Portugal. We gaan minimaal drie maanden op pad, maar hebben geen einddatum, dus het kan ook gerust een langere periode worden," vertelt Inge.
Ze ziet logischerwijs uit naar de trip en wat ze daarna gaat doen, is nog ongewis. "Of ik terugkeer in de AGF? Ik heb werkelijk geen idee! Ik zie mezelf niet meer bij GroentenFruit Huis terugkeren. Daar heb ik een supermooie tijd gehad, maar na ruim achttien jaar vond ik het ook tijd om wat anders te gaan doen. Ik vind de sector in elk geval leuk genoeg en ken inmiddels genoeg mooie bedrijven. De komende maanden krijg ik alle gelegenheid om dat eens rustig te overdenken. Daar heb ik mijn hoofd nooit voor kunnen leeg maken, want in deze baan stond je altijd aan. Het citrusdossier kwam bijvoorbeeld altijd weer terug in de zomervakantie. Dat heb ik nooit erg gevonden, maar dat ging wel ten koste van je vrije tijd op dat moment. Dan is het wel een voordeel dat je partner hetzelfde werk heeft en dat begrijpt. Maar nu vind ik het ook heerlijk om de deur even echt dicht te trekken."
Ook Dick, die dertien jaar ouder is, verwacht na de reis wel weer wat taken op te pakken. "Ik heb natuurlijk echt de luxe dat Inge haar baan heeft opgezegd en dat we dit samen kunnen gaan ondernemen. Nu zijn we gezond en zijn we in de gelegenheid om dit te gaan doen. Wat er daarna komt, zien we dan wel weer."