Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven
Patricia de Vries, CPO ministerie van LNV:

"Behoud van bestaande afzetmarkten vraagt steeds meer aandacht"

Landen die agrarische producten invoeren uit Nederland stellen steeds strengere eisen op het gebied van plantenziekten. Behoud van bestaande afzetmarkten vraagt dan ook steeds meer aandacht. Tegelijkertijd wordt in de Europese Unie en in Nederland ingezet op vermindering van het gebruik van chemische gewasbeschermings-middelen. "Die twee bewegingen kunnen in de toekomst gaan botsen. Daar moeten we ons zo goed mogelijk op voorbereiden", zegt Patricia de Vries tegen Agroberichten Buitenland. Zij is nu 1 jaar Chief Phytosanitary Officer (CPO) op het ministerie van LNV. Lees in onderstaand interview op Agroberichten Buitenland wat De Vries als CPO doet en welke internationale ontwikkelingen er zijn op haar werkterrein.

Minder gebruik van chemische middelen in de land- en tuinbouw staat hoog op de landbouwagenda. Zowel in Den Haag als in Brussel. "In het kader van duurzaamheid is er natuurlijk alles voor die beweging te zeggen. Daarom moeten teelten weerbaarder worden. Daar wordt veel in geïnvesteerd trouwens, bijvoorbeeld via veredeling. Geïntegreerde plaagbestrijding en biologische bestrijding nemen verder aan belang toe. Het borgen van de plantgezondheid blijft daarbij natuurlijk hoog in het vaandel staan. Het hoeft niet allemaal doodgespoten te worden. Als de risico’s maar beheersbaar blijven."

Laboratoriumtesten
Maar er is ook een andere kant aan het verhaal, zegt De Vries. "Met laboratoriumtesten is meer te vinden. En steeds vaker worden wij geconfronteerd met zogeheten nultoleranties; het invoerende land eist dan dat de partij helemaal vrij is van bepaalde organismen. Nul is dan ook echt nul. Dat maakt markttoegang steeds complexer."

In de EU willen we minder chemische gewasbeschermingsmiddelen, importlanden gaan steeds vaker over op een nultolerantie. Die twee bewegingen zijn volgens De Vries niet eenvoudig met elkaar te rijmen. "Daar moet Nederland de EU-lidstaten, belangrijke handelspartners én multilaterale organisaties zoals IPPC en EPPO, die de internationale standaarden vaststellen, goed in meenemen."

Hoofdverantwoordelijk
De Vries is nu precies een jaar CPO. Daarvoor was zij landbouwraad op de Nederlandse ambassades in Tsjechië, Mexico, Brazilië en Colombia. Als landbouwraad had zij al veel te maken met de import en export van landbouwproducten van en naar Nederland en met markttoegang. Nu is zij op LNV hoofdverantwoordelijk voor markttoegang van plantaardige producten in derde landen. "Met mijn werkervaring en interesses had ik me geen leukere functie op het ministerie kunnen bedenken. Geweldig dat ik me na mijn jarenlange werk als landbouwraad nu op deze plek voor het ministerie en de agrofoodsector mag in zetten. Agrohandel is en blijft belangrijk. Aan mij de taak om dat voor plantaardige producten zo soepel mogelijk te laten verlopen."

Twee markttoegangsteams
LNV kent twee zogeheten markttoegangsteams, het veterinaire en het fytosanitaire team. Het openen van nieuwe afzetmarkten en het behoud van bestaande markttoegang zijn de hoofdtaken van deze teams. Beide teams dragen bij aan de internationale implementatie van de LNV-visie op het gebied van duurzame land- en tuinbouw. De Vries doet dit in de plantaardige hoek.

Brussel aan zet over import
Haar team richt zich op de export van plantaardige producten naar landen buiten de Europese Unie, de zogeheten derde landen. Import uit deze landen is de verantwoordelijkheid van de Europese Unie. "Zo is het nu eenmaal geregeld. Lidstaten zijn individueel verantwoordelijk voor hun eigen export, terwijl de import uit derde landen een Brusselse aangelegenheid is. Als Nederland komen wij iets halen in het buitenland, maar we hebben in ruil daarvoor niet veel te bieden. Daarvoor moet de betreffende overheid namelijk in Brussel zijn. Dat maakt ons werk soms wel lastig."

Samenwerking is essentieel
De Vries wist het eigenlijk al wel, maar na een jaar als CPO werkzaam te zijn, is ze er helemaal van overtuigd: behoud van bestaande afzetmarkten en creëren van nieuwe markttoegang lukt alleen als alle betrokken partijen nauw samenwerken. De NVWA – hier is onze NPPO (National Plant Protection Organization) ondergebracht - met zijn technische expertise op het terrein van plantenziekten is daarbij een onmisbare actor. "LNV is weliswaar beleidsverantwoordelijk, maar zonder de collega’s van de NVWA krijgen we weinig voor elkaar."

Overleg met sectororganisaties
Ook de inzet van plantaardige keuringsdiensten is essentieel, zegt De Vries. Niet alleen bij veld- of exportinspecties, maar zij kunnen ook aangeven welke eisen uitvoerbaar zijn en welke niet en tegen welke inspanning. "En laat ik de sectororganisaties niet vergeten, zoals Plantum, Anthos, NAO en GroentenFruit Huis We hebben veelvuldig contact met hen. Samen bepalen wij waar wij onze beperkte capaciteit zo goed mogelijk kunnen inzetten. Want uiteindelijk doen wij dit voor het bedrijfsleven. De overheid verkoopt immers geen bollen, tomatenzaad of chrysantenstekken. Maar we moeten wel afspraken maken met en garanties afgeven aan de overheden van die landen om markttoegang te krijgen."

Het ministerie van LNV maakt bij deze besprekingen ook steeds meer zijn eigen afwegingen. "Het afwegingskader dat is ontwikkeld op basis van de visie Duurzaam en Verbonden van toenmalig minister Carola Schouten helpt ons daarbij."

Nadruk op marktbehoud
Pakweg tien, twintig jaar geleden kon de toenmalige CPO regelmatig persberichten versturen met successen over nieuwe afzetmarkten. Er zijn inmiddels weinig echt nieuwe afzetmarkten meer. En de tijd dat wij als overheid de wereld ingingen om nieuwe markten aan te boren, is eigenlijk wel voorbij, zegt De Vries: "De nadruk komt steeds meer op marktbehoud in plaats van markttoegang te liggen, omdat dat steeds ingewikkelder wordt. Zo hebben we afgelopen jaar de grens van Taiwan voor de export van Nederlandse leliebollen weer open kunnen krijgen. En we hebben ons ingezet om de uitvoer van pootaardappelen naar Jordanië en Kazachstan op gang te houden. Vooralsnog met succes trouwens."

Capaciteit NVWA
De Vries maakt zich enige zorgen over de internationale ambities van Nederland in relatie tot de personele capaciteit van de NVWA en de keuringsdiensten waar het gaat om kennisoverdracht en capaciteitsopbouw in plantaardige sectoren in derde landen. "Dat is belangrijk voor de economische ontwikkeling en zelfredzaamheid van die landen. Vaak wordt daarbij gekeken naar de ontwikkeling van plantaardige sectoren met een exportpotentieel naar Europa. Denk aan mango’s, limes of avocado’s. Nederland heeft inderdaad veel te bieden. Maar de doelen moeten wel aansluiten bij de middelen, met name de capaciteit van de NVWA en keuringsdiensten om die kennis over te dragen en daar capaciteit op te bouwen."

Meegroeien van de thuisbasis
Geld is er meestal wel, maar "het is helaas geen kwestie van even een blik experts opentrekken. De thuisbasis moet meegroeien met de toenemende ambities", vindt De Vries. "Anders moeten we in toenemende mate concurreren om de deskundigheid die aanwezig is bij NVWA en keuringsdiensten. Dan komen we of in de knoop met onze internationale ambities óf we kunnen problemen die zijn gerezen bij export niet meer adequaat oplossen. Investeren in kennis en innovatie in derde landen betekent gelijktijdig blijven investeren in de beschikbare capaciteit daarvoor in Nederland. Zo niet, dan loopt het vast."

Bron: Agroberichten Buitenland

Publicatiedatum: