Minister Wiersma van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN) geeft boeren 3 weken uitstel voor het inzaaien van vanggewassen na maïs en overige teelten, zoals aardappels en suikerbieten. In plaats van voor 1 oktober 2024, moeten boeren nu uiterlijk 21 oktober 2024 een vanggewas inzaaien.
Het besluit volgt na advies van de expertcommissie die concludeert dat het extreem natte voorjaar ervoor heeft gezorgd dat gewassen later gezaaid en gepoot zijn en dat de groeiperiode daarmee tot 1 oktober te kort zou zijn. Daarnaast geven de experts aan dat door de bijzondere late oogst dit jaar het vasthouden aan het inzaaien van een vanggewas voor 1 oktober in dit geval niet bijdraagt aan het doel: het opnemen van stikstof uit de bodem.
Dit jaar hebben boeren in heel Nederland tot en met uiterlijk 21 oktober de tijd om een vanggewas in te zaaien. Na de oogst van maïs moet het vanggewas na maximaal 7 dagen zijn ingezaaid. Bij overige teelten, zoals aardappels, geldt een oplopende korting op de stikstofgebruiksnorm voor volgend jaar, wanneer het vanggewas na 21 oktober wordt ingezaaid. Meer informatie voor boeren is later te vinden op de website van de RVO.
Doel van het inzaaien van vanggewassen
Het tijdig inzaaien van een vanggewas, denk aan gras, klaver of luzerne, is belangrijk omdat de hoofdteelt niet voldoende stikstof opneemt. Het vanggewas na de hoofdteelt zorgt ervoor dat er stikstof uit de bodem wordt getrokken, daarmee spoelt het niet uit in het grondwater. Hoe eerder een vanggewas wordt ingezaaid, hoe beter het zijn werk kan doen. Voor de waterkwaliteit is om die reden 1 oktober als uiterste datum voor het inzaaien ingesteld.
Door de bijzondere weerssituatie van dit jaar is de conclusie van de Commissie Deskundigen Meststoffenwet (CDM) dat een latere oogst van een (nog groeiend) gewas met een later ingezaaid vanggewas, zorgen voor minder stikstofverliezen dan wanneer boeren onrijpe gewassen oogsten en vroeg een vanggewas inzaaien.
Bron: Rijksoverheid