Uien drogen: een kwestie van geduld
Drogen
Op het moment dat de uien afgestorven zijn, moeten deze bij lagere temperaturen niet te snel worden gedroogd. Stelregel is dat de droogtemperatuur dan ongeveer 2 graden boven de producttemperatuur wordt ingesteld (tot maximaal 20 graden). Indien de uien bij te hoge temperaturen en met een te hoge snelheid drogen, bestaat het gevaar dat de hals wordt 'dichtgeschroeid'. Hierdoor kan de ui zijn vocht niet meer door de hals af staan. Er kunnen dan watervellen ontstaan. Het advies is: bezuinig niet op het ventileren van de uien en controleer uw product dagelijks!
Tip
Wanneer het inschuren van de uien door weersomstandigheden wordt onderbroken, dan is het verstandig om de uien, die reeds binnen liggen, intern te ventileren. Wanneer u direct zou gaan drogen en na een aantal dagen het inschuren weer hervat, dan loopt u het risico dat de eerder ingeschuurde uien al droger zijn en u problemen krijgt om de overige uien goed te drogen!
Nadrogen
Als de uien droog zijn, moet u overschakelen op nadrogen. Nadrogen heeft als doel de uien droog en 'scherp' te houden, terwijl de uien nog wel vocht af willen staan. Het nadroog proces kenmerkt zich door een aantal malen per etmaal te ventileren met buitenlucht. Hoe vaak er precies moet worden geventileerd wordt bepaald door de hoeveelheid vocht en de snelheid waarmee het vocht door de hals de ui verlaat. Als er te weinig wordt nagedroogd, worden de uien vochtig en kunnen ze zelfs weer nat worden. Het nadroogproces kan gestopt worden indien de halzen van de uien volledig opgedroogd zijn: ze rollen dan niet meer tussen de vingers.
Het laatste deel van het nadrogen kan gecombineerd worden met inkoelen. Bij het inkoelen (zo'n één tot twee tiende graad per dag) wordt er namelijk ook nog gedroogd. Als het nadroogproces goed is verlopen (TIP: leg een RV-meter op uw uien, bij een RV van 65 à 70% zijn ze droog) kan er worden overgeschakeld op het daadwerkelijk omlaag draaien van de producttemperatuur: het inkoelen en bewaren bij een constante temperatuur. Voor de kleur van de ui is het wel belangrijk om de uien vanaf het moment van inschuren ongeveer 3 à 4 weken op een temperatuur van 20 graden te houden.
Koelen/bewaren
Bij het inkoelen is het van belang dat de uien zo gestaag mogelijk terug worden gekoeld naar ongeveer 6 à 7 graden, maar zorg dat de producttemperatuur niet onder de gemiddelde etmaaltemperatuur komt. Dit punt moet niet eerder dan 1 december worden bereikt. Vervolgens moet deze temperatuur worden vastgehouden en moet regelmatig beoordeeld worden of de uien nog scherp zijn en droog blijven. Stel tijdens de bewaarfase de installatie zo in dat er regelmatig wordt geventileerd. Afhankelijk van de toestand van de uien kan het noodzakelijk zijn dat in deze periode nog extra wordt geventileerd met kachels.
Drogen
Op het moment dat de uien afgestorven zijn, moeten deze bij lagere temperaturen niet te snel worden gedroogd. Stelregel is dat de droogtemperatuur dan ongeveer 2 graden boven de producttemperatuur wordt ingesteld (tot maximaal 20 graden). Indien de uien bij te hoge temperaturen en met een te hoge snelheid drogen, bestaat het gevaar dat de hals wordt 'dichtgeschroeid'. Hierdoor kan de ui zijn vocht niet meer door de hals af staan. Er kunnen dan watervellen ontstaan. Het advies is: bezuinig niet op het ventileren van de uien en controleer uw product dagelijks!
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met uw gewasspecialist
Friesland/Groningen:
Hein Molenkamp: 06 42 31 29 44
Noord en midden Nederland:
Frank Druyff: 06 34 86 97 05
Zuid-Nederland en België:
Andre Boot: 06 41 65 40 80
Zuid-Oost Nederland en Limburg:
Theo Driessen: 06 51 59 59 41