Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

Reactie van Ir. Chris de Visser (PPO) op het fenomeen van niet-stevige uien

Voor de verklaring begin ik bij de gewasfysiologie van uien. Als uien in bolvorming gaan, ontwikkelen ze geen nieuw blad meer. De rust van de bol is op dat moment maximaal. De periode waarin de individuele planten in een gewas uien in bolvorming gaan, is kort als de impuls om tot bolvorming over te gaan intens is. Is die impuls minder intens, dan duurt die periode langer en is de rust minder sterk. De impuls voor bolvorming gaat uit van drie factoren: daglengte, beschaduwing en temperatuur. Het gaat hierbij om een combinatie van de invloed van deze drie factoren. Onderlinge beschaduwing is bijvoorbeeld effectiever bij lange dag dan bij korte dag. Als een gewas in het begin minder snel groeit, zal de impuls om tot bolvorming over te gaan minder intensief zijn (omdat de onderlinge beschaduwing minder is) en dus de periode waarin het gewas van bladvorming naar bolvorming gaan langer duren en minder sterk zijn. Zo’n gewas is dan ook minder goed bewaarbaar en bovendien kwetsbaarder.

Het is eigenlijk het 'oude' verhaal: een ongestoorde en vlotte groei zorgt voor de beste bollen en de beste bewaarbaarheid. Verstoring in de begingroei is voor uien zeer schadelijk omdat het interfereert met de fysiologie van de plant en daarmee de vorming van de bol.
 
Publicatiedatum: