
Nadat de uien met de hand uit de grond getrokken waren lagen ze een poos op het land om te drogen, voor ze in de ren gingen. In enkele rennen lag een vloer, maar de meesten uien lagen gewoon op de grond. Bij langdurige wintervorst bevroren ze wel, maar wanneer je ze liet ontdooien in rust herstelden ze zich weer. Na de bewaring werden de uien met de hand verkoopklaar gemaakt. Tijdens de bewaring werden de uien bedreigd door het zgn. koprot, een schimmelziekte die veroorzaakt wordt door een bacterie die de uien aan de buitenkant aantast. Deze gewasziekte komt meestal tijdens het bewaren tot uiting.