Dit fenomeen wordt al eeuwenlang in kaart gebracht. Honderd jaar geleden, kwam de Russische wetenschapper N.I. Vavilov al tot de conclusie dat men beter kon spreken over 'centra van diversiteit' dan over 'centra van origine' om te verklaren waarom grote concentraties van bepaalde gewassen en diersoorten niet altijd aangetroffen worden op de plaats waar zij het eerst geteeld of gedomesticeerd werden. Sinds dit eerste onderzoek, hebben een groot aantal wetenschappers zich toegelegd op het onderzoeken van de herkomst van de verschillende groente- en fruitsoorten, waardoor er informatie over gewassen en de bestrijding van ziekten verkregen is.
Vaak blijken groente- en fruitsoorten die typisch zijn voor bepaalde landen, hun oorsprong te hebben in een totaal andere regio. Neem bijvoorbeeld bananen, die van origine uit Zuid-Oost Azië afkomstig zijn, maar die nu op grote schaal in Zuid-Amerika geteeld worden. Denk aan Italië, dat onlosmakelijk verbonden lijkt te zijn met de tomaat, die zijn herkomst kent in de Zuid-Amerikaanse Andes. Klik hier/here om een door CIAT ontwikkelde interactieve kaart te bekijken waarop de onderzoeksresultaten staan weergegeven.
Volume (tonnen) van nationale landbouwproductie van gewassen die een afwijkende primaire herkomstregio hebben van het land waar ze geteeld worden (uitheemse gewassen). Schaal waarop uitheemse gewassen geteeld worden,(1 = 100% gebruik van uitheemse gewassen).
Regio's met een geïsoleerde geografische ligging gebruiken het vaakst uitheemse gewassen voor hun voedselvoorziening, zoals Oceanië, het Caraïbisch gebied, het zuidelijk deel van Zuid-Amerika, Noord-Amerika, Zuid-Afrika en Noord-Europa. In gebieden waar inheemse gewassen nog op grote schaal geteeld en gegeten worden, lijkt er minder behoefte aan buitenlandse gewassen te bestaan. Dit is het geval in grote delen van Azië, het Zuidelijke en Oostelijke Middellandse Zeegebied en Westelijk Afrika.